Taak
agogie Academiejaar
2005-2006
POSITIEF
OMGAAN MET CONFLICTEN
BETER EEN
BOTSING VAN GEDACHTEN DAN EEN BOTSING VAN KRACHTEN. UIT HET ENE KAN LICHT
OPFLITSEN UIT HET ANDERE KAN SNEL BLOED VLOEIEN.
(G. Grub)
Claes Evi Dhr.
Jaspers
Van
Dessel Kathelijn 3
ILSO a
Vincke Ellen
Inhoudstafel
Wat zijn
de onderliggende competenties?
-
Basiscompetenties............................................................................... 16
-
Vakoverschrijdende eindtermen......................................................... 16
-
Opvoedingsproject van de school....................................................... 17
-
Toepassingen........................................................................................ 18
-
Oefeningen............................................................................................ 18
1. Inleiding
Christiaan
is 14 jaar en zit in het tweede middelbaar. Veel vrienden heeft hij niet. Veel
leerlingen vinden hem te dik en willen niet met hem samen gezien worden.
Op een dag
mogen de leerlingen van klas 2B, waarin Christiaan
zit, van plaats wisselen. Niemand wil echter naast hem gaan zitten. Ze zitten
nog liever alleen, dan naast hem te moeten zitten zeggen ze. Christiaan begint te wenen, maar zegt niets terug.
Christiaan zijn zelfvertrouwen krijgt hierdoor een serieuze deuk. Zijn
sociale leven staat ook al op een laag niveau.
Conflicten moeten niet altijd groot
zijn om een persoon te kwetsen. Ook kleine conflicten kunnen grote gevolgen
hebben.
Wat
kan je als leerkracht hieraan doen? Hoe kunnen we in school inspelen op
conflicten? Hoe pakken we alles het beste aan?
Dit draaiboek geeft u kort weer hoe u positief kan omgaan met conflicten. Ook
krijgt u ook een beeld hoe de school hierop kan inspelen. Een handige leidraad
voor leerkrachten.
2. Doel van
het draaiboek
Het doel van dit draaiboek is het
geven van richtlijnen aan leerkrachten en leerlingen om zo adequaat mogelijk te
anticiperen en te reageren op conflicten op school. Hoe gaat u als leerkracht,
leerling, directie,…het best om met conflicten op school?
Dit draaiboek beschrijft het thema
‘positief omgaan met conflicten’. Tevens bevat het wetenschappelijke en
praktische informatie over dit onderwerp.
We gaan vooral in op de volgende
zaken:
Voor
wie doen we het?
Waarom
doen we het?
W
Waar
gebeurt het?
Wie
doet er het?
Hoe
doen we het?
Hoe
ervaren we het?
Dit thema komt ter sprake omdat er
veel conflictsituaties op school voorkomen en omdat zowel leerkrachten,
leerlingen,… niet altijd voldoende achtergrond hebben om hier goed op te kunnen
inspelen. Dit draaiboek zou een stap in de richting kunnen zijn om te komen tot
het positief omgaan met conflicten.
3. Wat is een
conflict?
Conflicten
ontstaan doordat verschillende belangen en behoeften met elkaar botsen. Ze
worden vooral door volwassenen als bedreigend ervaren en daarom zo snel
mogelijk ‘uit de weg geruimd’. Dat kinderen en jongeren hulpeloos staan
tegenover conflicten en de voorkeur geven aan agressieve vormen van
conflictoplossing, is daarom geen toeval: ze hebben het niet anders geleerd.
Over het algemeen hebben ze geleerd dat ‘de sterkste aan het langste eind
trekt’ en dat ‘ze zich moeten verdedigen’. Maar agressieve woordenwisselingen
en dreigende gebaren lossen geen conflicten op. Die blijven onder de
oppervlakte voortbestaan en vormen steeds opnieuw een belasting voor de
onderlinge relaties.
Een leven zonder conflicten bestaat
niet. Het gaat er niet om conflicten te leren vermijden, maar ze eerlijk en op
een gepaste manier de baas worden. Conflicten mogen niet ontaarden in een
machtsstrijd en ruzie, maar kunnen in plaats daarvan gezien worden als een kans
om standpunten toe te lichten en wederzijdse betrekkingen te verbeteren.
Voor een werkelijke oplossing van
conflicten is het noodzakelijk dat kinderen en jongeren leren elkaar te respecteren en op te komen voor hun belangen zonder dat
zijzelf of anderen daarvan schade ondervinden.
Door interactieve oefeningen en
spelletjes wordt het aantal conflicten in een groep niet verminderd. Wel kunnen
ze ertoe bijdragen dat conflicten bewuster en met minder agressie worden bijgelegd
en dat er nieuwe, creatieve ideeën worden ontwikkeld om die conflicten op te
lossen.
Voorwaarden voor conflictoplossing
zijn een vertrouwde, ontsp
4. Conflicten
onderling
Er
bestaan veel soorten conflicten. Ook kunnen conflictsituaties voorkomen tussen
verscheidene personen. Tussen leerlingen onderling, tussen leerling en
leerkracht, tussen leerkrachten onderling, tussen leerkrachten en de directie
en tussen leerkrachten en ouders.
Hieronder kan
u bijkomende informatie vinden over de conflictsituatie tussen de personen
onderling. Een algemeen beeld:
Leerkracht-leerling
Leerkrachten vinden een drukke klas
vaak storend. Ze hebben veel tijd en energie nodig om de rust en de orde te
herstellen zodat er in het lokaal kan gewerkt worden. Ze hebben daar bepaalde
strategieën voor zoals vermanen of afwachten. Er ontstaat eigelijk pas een
conflict w
Het geslacht van de leerkracht
speelt ook een grote rol bij conflicten in de klas. De autoriteit van vrouwen
wordt door jongens vaak in twijfel getrokken. Vrouwen zijn meestal ook sneller
bereid om over hun problemen te praten dan m
Het vermogen van leerkrachten en
leerlingen om conflicten tot een positieve ervaring om te buigen en oplossingen
te vinden is grotendeels afhankelijk van de vertrouwensrelatie in de klas. De
leerkracht moet tijd nemen om zo een relatie met en tussen leerlingen onderling
op te bouwen en in stand te houden. Een agressieve houding van de kant van de
leerkracht kan in een conflictsituatie op korte termijn toto een escalatie
leiden. Datzelfde geldt voor een afwachtende houding.
Leerling
– leerling
De conflicten tussen leerlingen
worden voornamelijk veroorzaakt door irritatie; ze kunnen niet goed met sp
De reacties zijn afhankelijk van de
leeftijd en het geslacht van de leerlingen.
Meisjes hebben de neiging hun
conflicten verbaal op te lossen. Onderling maken ze minder ruzie dan jongens.
Bij conflicten tussen jongens en
meisjes zijn het meestal de jongens die de meisjes lastigvallen.
Leerkrachten houden zich over het
algemeen meer bezig met het conflictgedrag van jongens dan van meisjes. W
Leerkracht-ouders
Wat doet u met ouders die erg boos bij u langs komen
of bellen naar de praktijk?
U zorgt ervoor dat ouders al hun boosheid kunnen
uiten. Dat helder is waar de ouder zich zo druk om maakt. U analyseert waar het
probleem ligt en wat de ouder nodig heeft om het probleem op te lossen. Vaak is
de communicatie met de school een groot probleem. U legt aan de ouders uit wat
zij daaraan kunnen doen. Wat mogen ze wel van de school verwachten en wat niet.
Wat kunt u wel tegen een leerkracht zeggen en wat niet. Maar ook hoe laat u
merken dat u luistert? Wat doet u als u als ouder zeer temperament vol bent en
de ander heeft daar last van? Wat doet u als u erg boos wordt tijdens een
gesprek met de school? Wat doet u als u super nerveus bent voor een gesprek op
school? Hoe houdt u jezelf rustig als u de neiging hebt zeer kwaad te worden op
de leerkracht van je kind? Hoe maakt u afspraken met de school, door wie of wat
wilt u geholpen worden met je probleem? Door al deze zaken door te spreken
krijgen de ouders weer vat op de situatie, weten ze hoe ze moeten handelen.
Daarbij werkt dit zeer positief door tijdens gesprekken met de school, want de
grootste lading is eraf. Ouders weten waar ze zich op moeten richten en hoe ze
moeten communiceren. Als voorbeeld, praat alleen
over je eigen gevoel en hoe u het zelf beleefd en ga niet in de aanval.
Leerkracht- directie
Oorzaken:
Belangrijk is om deze problemen niet te lang laten
aanslepen en zo snel mogelijk samen op zoek gaan naar oplossingen. Best apart
bespreken en niet in het bijzijn van al je collega’s. Eventueel kunt u wel een
derde persoon als bemiddelaar aanstellen.Achteraf is het belangrijk om te
zorgen dat er een feedback plaatsvindt zodat beide partijen een zicht krijgen
op hun oplossingen.
Leerling-leerling
Oorzaken:
·
machtsverhoudingen tussen de leerlingen (de populaire en de
‘seut’)
·
etnische verschillen
·
uiterlijke verschillen leiden vaak naar pestsituaties
·
de ouders ( rijk of arm)
·
kledij
·
liefdesaffaires
·
gedragsproblemen
·
stomme ongelukjes ( bijvoorbeeld: je gooit per ongeluk
iemands pennenzak van de bank)
Bij
deze conflicten tussen leerlingen is het belangrijk dat leerlingen zelf naar
een oplossing zoeken. Als leerkracht kan je ze wel stimuleren. Het conflict
moet zo snel mogelijk worden opgelost anders is de kans er dat het de hand gaat
lopen. Je kunt ook andere leerlingen laten optreden als begeleidingspersoon.
Als alle betrokken leerlingen hiermee akkoord gaan.
Als je conflicten hun beloop laat gaan, uit dit zich vaak in lichamelijk, maar
ook psychisch geweld. Dit laat bij vele leerlingen een groot litteken na.
5. Omgaan met
conflicten
Meningsverschillen positief bekeken
De meeste mensen vinden
meningsverschillen en conflicten vervelend. Ze gaan ze uit de weg. Vooral
meisjes vinden het moeilijk de confrontatie aan te gaan en op te komen voor hun eigen belangen. Jammer, want meningsverschillen
kunnen ook positieve effecten hebben. Het aangaan van een meningsverschil kan
verhelderend werken, de lucht klaren en voor alle partijen ruimte bieden om
verder goed samen te werken.
De 'lieve vrede bewaren' kan daarentegen veel energie
kosten en veel frustratie en stress opleveren. Die gevoelens werken onderhuids
door en komen hoe dan ook uiteindelijk aan de oppervlakte. Meestal op een
onaantrekkelijke manier. Kent u die gesp
Conflicten en stress
Conflicten gaan samen met
stress. Logisch, want conflicten zijn emotionele gebeurtenissen. Ze gaan
gepaard met (onderdrukte) woede en angst, met weerzin, teleurstelling,
schaamte, schuld en spijt.
Tegelijk met de emotionele reactie geeft het lichaam ook een heftige stress en
adrenaline reactie. Dat is omdat conflicten allerhande (cognitieve en fysieke)
middelen vereisen om goed met de situatie te kunnen omgaan.
Conflicten kunnen daardoor leiden
tot lichamelijke en psychische klachten. Ze kunnen iemands beeld van zichzelf
negatiever maken. Vooral langdurige, slepende conflicten hebben dit effect.
Conflicten vermijden of winnen
Soms kunnen conflicten niet vermeden
worden: de relatie met de ander laat u geen uitweg en dwingt u het conflict op
te pakken. Of het conflict wordt te frustrerend. Vaak wordt dan een ‘instinct’
wakker waarbij u alles op alles zet om als winnaar uit ‘het gevecht’ te komen.
U vliegt er dan over als rambo en van een strijd met
open vizier is geen sprake. Maar omdat niemand wil verliezen dreigt als snel
het conflict te escaleren.
Conflicten verliezen of vermijden veroorzaakt heel wat lijden. Pas w
Waar zijn conflicten eigenlijk goed
voor?
Hoewel
conflicten niet prettig zijn, zijn ze wél ergens goed voor:
6. Conflictstijlen
Hoe
mensen in een conflict reageren is grotendeels afhankelijk van de mate waarin
zij zich laten leiden door twee basismotieven die aan het handelen ten
grondslag liggen. Vanuit ‘de zorg voor anderen’ kan u kiezen voor coöperatief
en niet coöperatief gedrag. Vanuit ‘de zorg voor eigen doelen en belangen’
heeft u de keuze tussen assertief of subassertief gedrag. Zo kunnen we enkele
verschillende gedragingen in een conflict ontdekken. Er worden
een vijftal conflictstijlen onderscheiden:
- Vermijden/
Ontlopen: het uit de weg gaan van het conflict of zich
terugtrekken uit het conflict, omdat men er vanuit gaat dat een conflict niet
zal leiden tot bevrediging van de wensen van beide partijen. Er is weinig
motivatie om op te komen voor het eigen belang. Maar ook het belang van de
ander wordt niet naar gekeken, want het onderwerp zal worden vermeden.
Voorbeeld: Een leerling is aan het dromen
op de speelplaats en kijkt even niet waar hij loopt. Hij botst per ongeluk
tegen een andere leerling die daar staat met de rug naar hem. De leerling waar
de leerling tegen heeft gebotst, spreekt de boosdoener vermanend toe: “Hé
onnozelaar, kun je niet uit je oogdoppen kijken?” De leerling die de reactie
heeft gekregen trekt zijn schouders op en gaat door. Misschien leert die
leerling daar wel iets uit, toch geeft hij de andere leerling geen reactie
terug.
- Toegeven of
toedekken: w
§
Voordeel: u bouwt er
sociaal krediet mee op en bewaart er de vrede mee.
§
Nadeel: soms kan het
aanpassen minder handig zijn: dan laat u iets in de maag splitsen, waar je niet
achter staat. Mensen die subassertief zijn, kiezen vaak voor de aanpassing als
strategie.
Voorbeeld: Een nieuwe leerkracht op school
heeft een goed idee om het leerplan op een meer gestructureerde manier aan bod
te laten komen voor wiskunde in het eerste jaar . Ze vertelt dit aan de
leerkracht die de jaarpl
- Doordrukken/
forceren: de eigen belangen worden hier belangrijker gevonden
dan die van de ander. Het beschermen van de eigen belangen krijgt dan ook grote
prioriteit. Alles wat je maar enigszins een machtspositie kan geven in het conflict pak je aan, zodat je jouw zin kunt doordrukken:
argumenten, je hiërarchische positie, (financiële) sancties, de zwakke punten
van de ander …
Voorbeeld: Een leerkracht heeft
een leerling straf gegeven voor het niet binnenbrengen van een taak. De moeder
van de leerling belt je op en vraagt of ze de leerkracht de dag erna op school
kan spreken. De moeder komt de volgende dag langs en zegt tegen de leerkracht
dat ze het niet eerlijk vindt dat haar zoon dat strafwerk moet maken. De
leerkracht in kwestie vindt niet dat hij fout was en houdt voet bij stuk net
zoals zij. Ze staan dus beide niet open voor een gesprek.
- Samenwerken: men hecht veel waarde
aan zowel de eigen belangen als die van de andere partij. Vaak ook wordt
hierbij gekeken naar het grotere belang: dat van het team of de klasgroep. Om tegemoet te komen aan de wensen van alle
partijen wordt veel tijd en energie geïnvesteerd. Er moet creatief worden
gekeken hoe alle partijen kunnen krijgen wat ze willen. Samenwerken is een goede
strategie als u leren tot doel hebt of een band wilt kweken. Het kan alleen als
ook de ander er ook voor open staat: is de andere partij bezig met vechten,
vermijden of aanpassen, dan zal deze strategie niet werken. Een manier om weer
tot samenwerking te komen, is het voeren van een conflicthanteringsgesprek.
§
Voordeel: het schept een
band en u leert er veel van.
§
Nadeel: het kost veel
tijd.
Voorbeeld: Een leerling vindt dat
een leerkracht altijd op haar zit te vitten en de leerling is het beu. Ze raapt
al haar moed bij elkaar en vraagt aan de leerkracht een gesprek. Heel
schoorvoetend vertelt de leerling haar probleem. Tot de leerling haar
verrassing blijkt de leerkracht hier heel open voor te staan. De leerkracht
luistert goed naar je verhaal en vertelt de leerling op haar beurt waarom zij
zo steeds op je vit. Aan het eind van het gesprek vraagt ze de leerling om haar
af en toe in een twee gesprek van feedback te voorzien. Maar dan wil ze wel
afspreken dat de leerling zich ook aanpast.
- Compromis zoeken: beide partijen
krijgen niet helemaal wat ze willen. Iedereen levert in en het liefst iedereen
evenveel. Zo wordt enigszins gezorgd voor de belangen van alle partijen. De
meeste mensen vinden deze stijl de meest wenselijke.
§
Voordeel: het is sneller dan samenwerken.
§
Nadeel: je komt niet altijd tot een optimale oplossing,
het is een compromis.
Voorbeeld: Een leerkracht beslist om morgen (dinsdag) een toets te
doen zodat zij zelf die toets nog kan verbeteren en nog tijd heeft om de
rapporten op tijd te schrijven. De leerlingen van de klas hebben echter zoveel
werk en zouden de toets liever op vrijdag doen. Dat kan volgens de leerkracht
dan wel niet, want dan moeten de rapporten al klaar zijn. Samen met de
leerlingen beslist de leerkracht dan om de toets op woensdag te doen in plaats
van op dinsdag.
Veel mensen zijn geneigd om steeds dezelfde manier van
omgaan met conflicten te gebruiken. Dat is jammer, want afhankelijk van de
situatie kan de ene stijl van conflicthantering gunstiger uitpakken dan de
andere. De ene conflictstijl is dus niet per definitie beter of slechter dan de
ander.
Zo kan vermijden handig zijn als de relatie met de
'tegenpartij' kwetsbaar is en het onderwerp van het conflict minder belangrijk.
Doordrukken kan de beste methode zijn als een snelle beslissing nodig is, de
kwestie belangrijk is en de andere partij niet gemotiveerd is samen te werken
aan een oplossing. Zo zijn er voor alle stijlen situaties te bedenken.
7. Een
stappenplan
U besluit om een gesprek aan te gaan over een
meningsverschil. U wilt dit op een rustige, heldere manier doen, want u wil een
uitbarsting vermijden. Dan is het belangrijk dit gesprek goed voor te
bereiden, goed te weten wat u verwacht en welke afloop u zou willen. Hieronder
ziet u een stappenplan met aandachtspunten voor de voorbereiding, het gesprek
zelf en de afronding ervan. Voor kleine meningsverschillen zal u dit
stappenplan veel te uitgebreid vinden. Maar ook dan kan het helpen in gedachten
even snel alle aandachtspunten na te lopen.
1. De voorbereiding
Voordat
u het gesprek aangaat, is vanzelfsprekend het allerbelangrijkste dat u weet wat
u wil.
In een conflict of meningsverschil neemt u een stelling. Maar pas als u er over
praat weet de ander wat die stelling is. Want die ander heeft misschien geen
idee. Erover praten biedt de ander dan ook de
mogelijkheid om uw stelling te respecteren. Communiceert u er niet over, dan
krijgt de ander die kans niet. Uw mening is dan onduidelijk en wordt niet
geaccepteerd. Met al de nodige frustraties tot gevolg.
Stel uzelf de volgende vragen:
·
Wat wil ik en waarom (argumenten)?
·
Gaat het conflict over taken/werkaangelegenheden of gaat
het over verhoudingen/omgaan
met elkaar? Of beide?
·
Welke gevoelens spelen mee? En bent u van plan deze mee te
nemen in het gesprek?
·
Hoe belangrijk is het voor u?
·
Wat kost het conflict u aan tijd en energie, sfeer op de
werkplek, relaties met collega's als u het conflict aangaat? En heb je dat er
voor over?
·
Wat verwacht u dat de ander wil? Welk standpunt zal hij of
zij innemen? Hoe zal hij of zij reageren als u het gesprek aangaat?
·
Welk resultaat verwacht u? Bent u eventueel bereid tot een
compromis?
Door al deze vragen voor uzelf na te lopen bent u meer
voorbereid op het verloop van het gesprek. U kijkt alvast verder dan het
'vertellen wat u er van vindt'.
Kijk ook w
2. Het gesprek
zelf
Stap
1: uw standpunt formuleren
De eerste stap in het gesprek zelf is uitspreken wat u wilt. Uw standpunten
formuleren en zorgen dat de ander begrijpt wat u bedoelt. Hierbij gelden de
volgende gespreksregels:
·
Praat in ik-termen ("ik vind
dat.." in plaats van "men vindt…"
of "het is nu
eenmaal…")
·
U wil de ander duidelijk maken dat
u vindt dat u iets toekomt, duidelijk maken dat u graag wilt dat de ander
rekening met u houdt, iets teruggeeft, u op een bepaalde manier benadert,
bepaalde taken anders organiseert, u vindt dat het budget anders verdeeld hoort
te worden etc.
·
Ga niet generaliseren (altijd, iedereen, niets), hou het bij de situatie en blijf bij het onderwerp.
·
Haal geen oude koeien uit de sloot.
·
Haal er geen derden bij. Het gaat nu over uw
mening/idee/gevoel
geef geen oordeel over de ander: je bent lui, dom… Zeg hooguit iets over wat u
vindt of ziet wat de ander doet (of niet doet).
·
Houd geen lange monologen: wees concreet en hou het kort en bondig en vermijd een emotioneel relaas.
Stap
2: weet wat de ander wil
Als
u uw standpunt hebt verwoord is het belangrijk om goed te luisteren naar wat de
ander wil. Vraag daar naar en luister goed naar de ander. Houd daarbij een
aantal aandachtspunten in de gaten:
·
Respecteer dit standpunt van de ander, laat de ander in zijn
of haar waarde. Ook al bent u het er niet mee eens. Vanuit een situatie van
wederzijds respect is het veel makkelijker om te komen tot een voor beide
partijen aanvaardbare oplossing.
·
Als de ander zich als persoon bedreigd voelt, wordt zoeken
naar een oplossing erg moeilijk.
·
Ga na of u goed begrijpt wat de ander bedoelt. Weet u
zeker dat de ander dat bedoelt wat u heeft gehoord?
Veel conflicten starten bij communicatiefouten: ongelukkige formuleringen,
interpretatie van het gezegde, etc. Probeer dan ook in uw eigen woorden samen
te vatten wat de ander heeft gezegd en stel vragen. Kijk ook naar de gevoelens
van de ander, want meestal vergeten we de ander als mens te blijven zien. In
plaats daarvan wordt de ander een soort boeman met maar een paar karaktertrekken
(en die zijn niet erg positief).
·
Geef volledig uw aandacht. Kijk de ander aan, probeer niet
te onderbreken en de ander uit te laten spreken, ook al is het
geen leuke boodschap. Vraag hooguit om een toelichting.
·
Luister niet alleen naar de woorden. Het non-verbale is ook
belangrijk. Probeer ook de gevoelens te horen en vraag er eventueel naar: …ik
zie dat u heel teleurgesteld bent, klopt dat?
·
Probeer tijdens het luisteren te blijven luisteren en niet
alvast uw antwoord of tegenaanval te formuleren. Neem liever nadat de ander
uitgesproken is wat tijd om uw antwoord te formuleren en geef dat ook aan (ik
moet even nadenken waar ik het eerst op zal reageren). Als de ander zijn
standpunt heeft geformuleerd is het handig om beide visies nog een keer samen te
vatten en te benoemen waar de verschillen liggen.
Stap
3: werk aan een oplossing
Van daaruit kunt u samen gaan zoeken naar een oplossing. Als u daartoe bereid
bent kunt u samen zoeken naar een compromis. Geef dat dan ook aan: "Ik wil
graag samen kijken hoe we hier uit kunnen komen…". U kunt ook de ander proberen te overtuigen van uw argumenten (als
diegene daar open voor staat).
Misschien bent u niet bereid tot een compromis. Dat kan. U heeft de ander vertelt wat u wilt. Het kan heel goed zijn
dat de ander dan tijd nodig heeft om alles te laten bezinken en na te denken of
wat u wilt mogelijk is. Las dan een pauze in of beëindig het gesprek voor dat
moment. Vermijd wel een 'open einde': spreek af w
3. Afronding
Een meningsverschil is een stressvolle gebeurtenis voor alle partijen. Des te
belangrijker daarom om 'het conflict' goed af te sluiten. U zult immers nog met
elkaar verder moeten…. Kies daarom duidelijk voor een bepaalde oplossing.
Benoem die. Maak afspraken over de uitvoering van die oplossing. Als u tevreden
bent over de oplossing, vertel dat dan ook. Controleer ook bij de ander of het
zo goed is. Spreek eventueel nog een moment af waarop u samen nagaat of de
oplossing heeft gewerkt.
8. Wat wel en niet doen tijdens conflicten?
Wat zijn de onderliggende
competenties?
Doen tijdens een conflict
§
Analytisch
vermogen: als u hoofd en bijzaken onderscheid, wordt een conflict
wat makkelijker oplosbaar.
§
Assertiviteit:
om te voorkomen dat u in een conflict terecht komt en om er als u er toch in
verzeild raakt, weer uit te komen, is het handig als u assertief bent. Dan kan u zowel uw eigen belangen als die van een ander in het
oog houden.
§
Inlevingsvermogen/empathie: het kunnen verdiepen in de
gedachtegang van een ander maakt dat je meer begrip kunt opbrengen.
§
Verantwoordelijkheid
nemen: als u partij bent in een conflict dat de samenwerking in uw
organisatie in de weg zit, zal u zelf ook energie moeten steken in de
oplossing. ‘Waar er twee kijven, hebben er twee schuld’, is een gezegde dat
helaas meestal waar is.
§
Omgaan
met diversiteit: veel conflicten ontstaan doordat de andere partij
zijn eigen waarden en normen hanteert die u vreemd zijn. Vreemd is niet per
definitie verkeerd!
§
Aanpassingsvermogen:
ook als u wat hebt moeten inleveren in de oplossing van het conflict zul je verder
moeten met degene waar je het conflict mee had. U moet u dus wat aanpassen.
§
Tact: als u
in een conflict bent beland, werkt alles wat u zegt als een rode lap op een
stier. Met tact voorkomt u dat het verder uit de hand loopt.
9. Het beëindigen van een conflict
Aansluitend bij conflictstijlen zijn er diverse
wijzen waarop een conflict beëindigd kan worden. Hoe komt een conflictproces op
een bepaald moment tot stilstand?
- De
onafhankelijkheid
De partijen hebben niets meer met elkaar te maken,
verwijderen zich van elkaar en kiezen voor de scheiding. W
Bijvoorbeeld: De ouders scheiden en de kinderen
zijn de nog bindende factor.
- De
onderdrukking
Door het conflictgedrag van de ander te onderdrukken,
kan een conflict eveneens beëindigd worden. De onderdrukking kan efficiënt
gebeuren als het machtsverschil voldoende groot is. Bij een kleiner
machtsverschil is er vaak veel meer strijd en/of bloedvergieten nodig voordat
één van de partijen het onderspit delft.
- Het
vonnis
Sinds heel wat eeuwen worden conflicten, vooral
conflicten met kleine machtsafstand, door een vonnis beslecht. Een derde
persoon of instantie krijgt het gezag toegewezen een bindende uitspraak over
een conflict te maken of om op zoek te gaan naar een compromis. Via
vastgestelde regels en procedures wordt naar een rechtvaardige oplossing
gezocht.
- Het
onderhandeld akkoord
Beide partijen zoeken vrijwillig naar een oplossing
die hen zodanig gunstig lijkt dat men bereid is om de conflictmaterie op die
manier te regelen. Hier is dus geen verliezende partij en komt het conflict tot
een echte oplossing. Fundamenteel bij het onderhandeld akkoord is dat getracht
wordt een relatie (van vertrouwen) te creëren tussen
beide partijen, tussen twee winnaars.
10. Een positief conflict bestaat
Om van een conflict-negatieve
manier naar een conflict-positieve manier van werken
en leven te komen, zijn volgende vaardigheden en houdingen essentieel:
1.
Het waarderen van
verschillen
Als u in een relatie staat waar
u meent voortdurend te moeten denken, voelen, willen als de andere, creëert u
een vorm van ‘harmonie’ die stagnerend of verlammend werkt. Het verschil van
mening is juist een verrijking en geeft meer garantie dat doelstellingen kunnen
bereikt worden. U moet proberen het begrip in elkaars
perspectief te zien. Het is dan wel de vraag welke verschillen u kan toelaten zonder dat ze te bedreigend voor je zijn.
Daarnaast groeit er ook een inzicht dat er voor een gesteld probleem of
conflict niet één maar meerdere antwoorden zijn. Voor
opvoeding en onderwijs betekent dit dat u durft afstappen van één antwoord voor
één vraag maar dat uw kinderen leert omgaan met het feit dat er verschillende
oplossingen voor een gesteld probleem mogelijk zijn.
2.
Het zoeken van
gemeenschappelijke voordelen
Zodra u weet dat het in het gemeenschappelijk belang is dat oplossingen worden gevonden,
zodra u akkoord bent over het doel dat je wil nastreven, kunnen
meningsverschillen, conflicten, wel sp
3.
Jezelf en anderen
sterken in het omgaan met conflicten
Omdat conflicten vaak samen gaan
met lastige gevoelens, is het van belang dat het initiatief bij de betrokken
zelf blijft, dat ieder conflicten leert beheersen.Door uzelf te dwingen afstand
te nemen van een conflict waarin u betrokken bent, kan u ook voor uzelf
verbeteringen aanbrengen in uw analyse en in uw persoonlijk conflictgedrag.
4.
Aandacht voor de
relatievorming
Mensen kan je indelen in vier
categorieën, afhankelijk of er een band is met veel of weinig vertrouwen,
afhankelijk ook van de vraag of er veel of weinig eensgezindheid is betreffende
het probleem waarmee je geconfronteerd wordt.
11. Hoe leerlingen positief
leren omgaan met conflicten?
Basiscompetenties
·
Positief omgaan met conflicten kan men ook in verband
stellen met de basiscompetenties. Een greep uit het assortiment:
·
De leraar werkt als teamlid mee aan het opbouwen van een
positieve interactie met de klas als groep, waarbij
hij ook de relatie tussen de lerende stimuleert. De leraar oefent zich in het
gepast omgaan met gevoelens van lerende. De leraar kan zijn omgang met de lerende kritisch bevragen.
·
In overleg een positief leefklimaat creëren voor de lerende
in klasverband en op school
·
De leraar kan als teamlid meewerken aan het opbouwen van
een positieve interactie met de kinderen, waarbij hij
ook de relatie tusse, de kinderen stimuleert en
problemen in de groep bespreekbaar maakt.
·
Door attitudevorming kinderen op individuele ontplooiing en
maatschappelijke participatie voorbereiden.
·
De leerkracht kan met hulp van collega’s informatie
verstrekken over leervorderingen, gedrags – en houdingsaspecten.
·
De leraar kan ervoor zorgen dat de leerlingen zich veilig
en gewaardeerd voelen.
·
De leraar kan zijn omgang met kinderen kritisch bevragen met het oog op een groeibevorderende relatie met
elk kind en tussen de kinderen onderling.
·
Adequaat omgaan met lerende in sociaal-emotionele
probleemsituaties en met lerende met gedragsmoeilijkheden Met ondersteuning kan
de leraar probleemgedrag herkennen dat kan wijzen op sociaal-emotionele
problemen bij lerende.
·
Een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening
houdend met de veiligheid van de kinderen.
·
Onder begeleiding leert de leraar met het geconstateerde
probleemgedrag om te gaan.
·
Zich op de hoogte stellen van en discreet omgaan met
gegevens over het kind.
Vakoverschrijdende
eindtermen
SOCIALE
VAARDIGHEDEN:
De
leerlingen kunnen:
1. zich als persoon present stellen: uitkomen voor een
eigen mening en respect opeisen voor de eigen lichamelijke en seksuele
ontwikkeling.
2. respect en waardering voor anderen opbrengen: de eigenheid
van medeleerlingen accepteren en waarderen.
3. om hulp vragen en dankbaarheid tonen in
probleemsituaties.
4. op gepaste wijze kritiek uiten tegenover een ander
tijdens een groepswerk.
5. opkomen voor de eigen rechten en voor de rechten
van anderen uit de groep.
6. ongelijk of onmacht toegeven in een discussie of in
een spelsituatie.
7. elementen beheersen van het communicatieve
handelen:
OPVOEDEN TOT BURGERZIN
De
leerlingen:
1. kunnen aan de hand van het schoolreglement hun rechten en
plichten concreet
illustreren.
2. kennen de functies en verantwoordelijkheden van al
wie bij de school betrokken is
en kunnen gebruik maken van de
middelen die er bestaan om hun vragen,
problemen, ideeën of meningen kenbaar
te maken.
3. kunnen op een verdraagzame manier omgaan met
verschillen in sekse, huidskleur
en etniciteit.
4. kunnen voor conflicten in de omgang met
leeftijdgenoten oplossingen bedenken
en zijn bereid om ze uit te voeren.
Opvoedingsproject
van de school
·
Als leerkracht en als team van leerkrachten kan u leren hoe
positief om te gaan met conflicten, zoals het volgen van nascholingen hierover,
een werken aan teambuilding tussen leerkrachten,… Pas
als u als leerkracht onderling conflicten kan oplossen dan kan u achteraf
leerlingen hierbij sturen. Leerkrachten leren ook uit hun eigen werkelijkheid
en leren ook uit hun fouten. Ze kunnen ook werken aan conflictherkenning en er
meer over opzoeken. Vaak zijn er conflicten aanwezig in een klas die zij niet
opgemerkt hebben. Observeren in de eerste plaats en interpreteren in de tweede
plaats is de boodschap.
·
Tijdens leefsleutels kan er ook gewerkt worden aan het
positief omgaan met conflicten. Ook een tweedaagse kan een hulp bieden. Tijdens
een periode waar leerlingen een langere tijd bij elkaar zijn ontstaan er
normaliter wel eens conflicten. Hierbij kan u met de
leerlingen eens stilstaan, een klasgesprek voeren,…
·
U kan leerlingen een toneel laten
voorbereiden tijdens het vak Nederlands. Dit voeren ze dan op voor andere
jaren. Het thema van het toneel kan dan gaan over conflicten.
·
U kan ook een filmforum
organiseren i.v.m conflicten. “De bal” is hier een heel goed voorbeeld voor. De
film gaat over een meisje dat een conflict heeft met de burgemeester. Hij wil
‘haar’ park slopen om er appartementsgebouwen op te kunnen bouwen. Zij gaat
samen met haar vrienden en met ‘de bal’ actie ondernemen tegen de burgemeester.
Achteraf kunnen er activiteiten rond gedaan worden, desnoods bij leefsleutels.
Er kan dan ook overgegaan worden naar de bespreking van tal van andere
voorbeelden van conflicten. (http://www.dehollandsefilm.nl/DeWebsite/DeFilms/Bal/DeBal.html)
·
In de school kan u ook themadagen inlassen. Een thema kan “Het omgaan met conflicten” zijn. Dit is een onderwerp
dat de dag van vandaag niet zo bekend is bij de leerlingen. Ze staan er niet
echt bij stil. Op deze manier worden ze toch bewust van de problemen die
conflicten met zich mee kunnen brengen. Zo leren de leerlingen ook hoe ermee om
te gaan. Dit kan u onder ander al doen door affiches op de school te hangen met
cartoons. Hierop kan dan verwezen worden naar het omgaan met conflicten.
·
Als leerkracht mag u leerlingen nooit viseren. Neem
de leerlingen desnoods tijdens de middag of tijdens de speeltijd even apart. Probeer ook telkens zo discreet mogelijk te zijn. Andere
leerlingen moeten niet de dupe worden van conflicten.
·
W
·
Als er een conflict in de klas zich voordoet, ga hier dan
op in en laat dit niet aan uw neus voorbij gaan. Als u er geen vervolg aan
geeft zal het conflict escaleren en zal het welbevinden van de leerlingen sterk
dalen.
·
Als u als leerkracht met een andere leerkracht of met de
directie een conflict hebt, laat dit niet merken aan de leerlingen. W
Toepassingen
Tijdens de
les
Doe tussendoor groepswerken. Leerlingen
leren op deze manier met elkaar omgaan. Ook is het gewenst om niet telkens
dezelfde leerlingen samen te zetten.
Stem in de klas voor een vertrouwensleerling bij wie de
leerlingen terecht kunnen als er iets is. Zo zal de stap om er over te praten
sneller gemaakt zijn, dan w
Als leerkracht gaat u leerlingen aanleren hoe ze het beste
omgaan met bepaalde situaties. Dit kan u doen door verschillende situaties aan
te halen en er over te praten over hoe leerlingen er het beste mee omgaan, …
Het is belangrijk dat u als leerkracht aan de leerlingen
duidelijk maakt dat u zelf ook fouten hebt gemaakt en dat u vertelt hoe deze op
te lossen zijn.
Als er iets gebeurd is tijdens de middag of speeltijd
spreek hier dan over met de leerlingen. Dit kan gebeuren door onder andere een klasgesprek te voeren. U kan ook
de leerlingen individueel een ‘brief’ schrijven waarin ze hun gevoelens
uitdrukken en waarin staat hoe ze denken over het voorval.
Geef leerlingen niet het gevoel dat ze iets niet aankunnen.
Succeservaringen meegeven met leerlingen is de boodschap.
Werk met leerlingen tijdens lessen ook aan volgende
vaardigheden: zelfobservatie, zelfinstructie en zelfcontrole.
We leren de leerlingen impulsieve reacties te beheersen en emoties zoals woede
te reguleren. Daarvoor is het belangrijk dat leerlingen de lichamelijke
signalen die het begin van deze emoties aankondigen herkennen.
Zelfobservatie:
leerlingen denken na over de 4b’s ( boos, blij, bedroefd en bang). Hoe uiten
deze 4b’s zich lichamelijk? Ze zetten de fysiologische reacties ieder voor zich
op een rijtje. Dit doen ze best aan de hand van zelfbeleefde situaties en
reacties te analyseren.
vb: boos; spiersp
Zelfinstructie: dit is leren
praten tegen jezelf, innerlijke taal ontwikkelen. Kleine zinnetjes zoals: stop
met denken, de moed erin, fouten maken mag,…
Zelfcontrole: de verschillende
fasen hierin zoals het onder woorden van regels (hardop, fluisterend, in
zichzelf), de zelfversterking en de evaluatie kunnen de leerlingen gemakkelijk
oefenen dor in een rollenspel moeilijke situaties te oefenen.
Oefeningen
Rollenspel
U kan leerlingen een rollenspel
laten doen over conflicten. Elk groepje leerlingen krijgt een ander thema
voorgeschoteld. Laat de leerlingen dit rollenspel voor de klas voordoen. Nadien
staat u hier met de klas even bij stil. U haalt aan in welke mate de leerlingen
goed hebben gereageerd in de bepaalde situatie. Voor de rest vraagt u naar
alternatieven. Zo leren leerlingen zelf ontdekken hoe ze moeten omgaan in
bepaalde conflictsituaties. Hierbij kan u ook een
aantal vragen overlopen met de leerlingen:
● Hoe
voelde je je in deze situatie?
● Kan je
persoonlijk kritisch zijn tegenover anderen?
● …
Risico’s:
- Leerlingen voelen zich
ongemakkelijk in deze situatie en kruipen in hun schelp.
- Leerlingen
zijn bang om anderen hun mening te delen. Ze willen conflicten niet
laten escaleren.
- De thema’s kunnen bij bepaalde
personen emoties teweegbrengen waarbij je
niet had stilgestaan.
Waarom
deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren omgaan?
- Leerlingen
beseffen dat er allerhande conflictsituaties bestaan.
- Leerlingen beseffen dat ze niet
alleen staan w
iemand hebben.
- Leerlingen beseffen dat er meerdere
mensen zijn die conflicten onderlinge
conflicten hebben en dat ze niet
alleen met deze problematiek te kampen
krijgen.
Door de
lus kruipen
Bij deze oefening leren leerlingen samen te
werken. Ze worden voor een dilemma geplaatst waar ze samen moeten uitgeraken.
De jongeren zetten zich in een kring, strekken hun
rechterarm uit om de afstand te bepalen en nemen elkaar bij de hand vast.
Tussen twee jongeren wordt de ene lus gehangen, aan de andere zijde van de
cirkel komt de andere lus. Beide lussen bewegen in uurwijzerzin. De jongeren
kruipen per twee door de grote lus en individueel door de kleine knoop. Ze
mogen hierbij hun handen niet loslaten. Beide lussen vertrekken tegelijkertijd.
Het is geen wedstrijd maar wel een probleemoplossende oefening. De oefening is
afgelopen als de lussen weer op hun startplaats zijn.
U kan als leerkracht hier met de
leerlingen over reflecteren. Hoe was het om dit te doen? Hoe hebben jullie als
groep samengewerkt? W
Risico’s:
- De leerlingen kunnen
verwijten maken naar andere leerlingen toe.
- De leerlingen die niet zo goed met
elkaar overweg kunnen moeten toch
samenwerken. Wat kan leiden
tot de nodige problemen.
Waarom
deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren omgaan?
- Leerlingen leren samenwerken met elkaar.
- Leerlingen leren met andere mensen samenwerken dan dat ze gewoon zijn.
- Leerlingen leren probleemoplossend te werk gaan.
Rupskruipen
De groep wordt verdeeld in twee gelijke ploegen. De twee
ploegen stellen zich op in twee rijen tegenover elkaar. Elke speler van de ene
ploeg staat met zijn rug tegen de rug van een speler van de anderen ploeg. Alle
spelers gaan nu op handen en knieën zitten, met hun achterwerk zo dicht
mogelijk tegen het achterwerk van hun partner van de andere ploeg. Zo ontstaat
er één lange brede rups, gevormd door de ruggen van de spelers.
Op een teken van de leerkracht trekken de spelers aan een
uiteinde van de rups hun schoenen uit en kruipen naar voren over de rups (dus
over de ruggen van de anderen). De rups mag bewegen. Dit gaat zo door tot alle
spelers geweest zijn.
Risico’s:
- De leerlingen laten iemand die ze niet
zo graag hebben extra hard moeite doen om
erover te geraken.
- De leerlingen gaan verwijten maken
naar andere leerlingen dat ze te veel wegen.
Waarom
deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren omgaan?
- De leerlingen zien in dat ze moeten
samenwerken om tot een goed resultaat te
komen.
- De leerlingen kunnen achteraf
reflecteren over de moeilijkheden die ze
ondervonden hebben en samen tot
een beter resultaat komen.
- De leerlingen denken na over hun aandeel in het gebeuren en of hun rol
belangrijk
was of niet.
De
papieren wasdraad
Span een wasdraad en bevestig er met wasspelden papieren
flappen aan. Op voorhand denkt elke speler eens na wat hij kan tekenen. U kan de spelers ook een opdracht geven. Per flap zijn er twee
“kunstenaars”, aan elke kant één. Vanaf het startsein mogen zij hun artistieke
activiteiten starten. Maar ze mogen de papieren flap niet vasthouden.
W
Risico’s:
- Enkele leerlingen zouden kunnen zorgen dat zij hun tekening kunnen maken,
maar
hun partner niet.
- Sommige leerlingen zouden kunnen uitgelachen worden om hun resultaat dat ze
hebben van de tekening. Niet
elke leerling is goed in tekenen.
- De leerlingen kunnen spottende opmerkingen beginnen geven over het
tekengedrag van andere
leerlingen.
Waarom
deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren omgaan?
- De leerlingen moeten per twee samenwerken om ieder een tekening te kunnen
maken. Ze zullen dus samen een
compromis moeten maken om tot een goed
resultaat te kunnen komen.
- De leerlingen zullen bij een mogelijk conflict tijdens de oefening het moeten
uitpraten, want anders hebben ze
geen tekening achteraf. Ze zullen dus moeten
praten en niet het conflict uit
de weg gaan.
- De leerlingen kunnen achteraf ook een nabespreking doen: Werd er iemand boos?
Wie kon er mee lachen? Vinden de
leerlingen oplossingen? …
De
muzikale schoot
De spelers staan in een cirkel met de buik tegen de rug van
de voorganger en met de handen rond diens taille. W
Als de spelers samenwerken, dan zal de cirkel in stand
blijven en ieder zal een comfortabele schoot vinden om op te zitten. Als de
deelnemer niet vriendelijk gaan zitten of de anderen niet helpen om een
zitplaats te vinden, dan valt de cirkel in elkaar.
Risico’s:
- De leerlingen verwijten één leerling dat het niet gelukt is en zoeken dus een
zondebok voor de mislukte
samenwerking.
- Enkele leerlingen verpesten het en zorgen dat de opdracht helemaal mislukt.
Waarom deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren
omgaan?
- De leerlingen zien in dat ze moeten samenwerken om tot een goed resultaat te
komen.
- De leerlingen beseffen dat hun aandeel in de oefening bijzonder groot was.
Als
ik woedend was…
Als je woedend bent, moet je niet meteen gaan schreeuwen,
om je heen gaan slaan, … Je kunt je woede ook op een
heel andere manier van je afzetten. Ieder mens heeft daartoe zijn eigelijk
mogelijkheden. De kinderen schrijven, ieder voor zich, op wat ze tot nu toe
allemaal gedaan hebben om hun woede de baas te worden, bijvoorbeeld: fietsen,
tegen een boksbal slaan, hard fluiten, muziek luisteren,…
De beste en origineelste ideeën worden op een poster geschreven
en goed zichtbaar in de ruimte opgehangen.
Risico’s:
- Er kunnen bepaalde emoties naar boven komen bij de leerlingen die je niet
verwacht had.
- De leerlingen gaan bepaalde zaken of opschroeven om interessant over te
komen.
- Leerlingen bij wie dit onderwerp gevoelig ligt, klappen toe.
Waarom
deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren omgaan?
- Leerlingen leren creatief te werk gaan om op deze manier om te gaan met
emoties.
- Leerlingen leren meer over zichzelf en zien in hoe ze reageren op bepaalde
situaties. Ze bevragen zichzelf en staan stil bij hun doen en laten om zo eventueel
er uit te leren en bij te sturen.
12. Bronnen
ü
http://www.sociaalemotioneel.nl/deel1/F/F00/
ü
http://www.caleidoscoop.be/inhouden/inhouden08/art08_3_12.html
ü
http://www.innerned.com/conflic2.html
ü
http://www.innerned.com/conflict.html
ü
http://www.nuevenniet.com/index_sub.asp?Hid=4&ShowSub=97&submenu=16
ü
http://www.carrieretijger.nl/functioneren/samenwerken/sociale-vaardigheden/conflicten-hanteren
ü
http://www.onderwijsklachten.nl/Netwerk.%20agressieve%20oudersdoc.pdf
ü
http://www.conflicten.nl/
ü
Leefsleutels vzw, Energize 2,
Leefsleutels 2 vzw, Mechelen, 2001
ü
J. Walker, Conflicten geweldloos oplossen, Uitgeverij Panta Rhei, Katwijk, 2001
ü
Dr. Hugo Prein,
Trainingsboek conflicthantering, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 1999
ü
R. Portm
ü
BDJ Jeugd en vrede, Door Spelen: een speels antwoord op
conflict, macht en geweld, Centrum informatieve spelen, Leuven, 1995