Taak agogie                                                                        Academiejaar 2005-2006

 

 

 

 

POSITIEF OMGAAN MET CONFLICTEN

 

 

BETER EEN BOTSING VAN GEDACHTEN DAN EEN BOTSING VAN KRACHTEN. UIT HET ENE KAN LICHT OPFLITSEN UIT HET ANDERE KAN SNEL BLOED VLOEIEN.

(G. Grub)

 

 

 

 

Claes Evi                                                                                                     Dhr. Jaspers

Van Dessel Kathelijn                                                                                  3 ILSO a

Vincke Ellen

 

Inhoudstafel

 

  1. Inleiding................................................................................................................ 3

 

  1. Doel van het draaiboek...................................................................................... 3

 

  1. Wat is een conflict?............................................................................................. 3

 

  1. Conflicten onderling............................................................................................ 4

 

  1. Omgaan met conflicten....................................................................................... 6

 

  1. Conflictstijlen........................................................................................................ 8

 

  1. Stappenplan...................................................................................................... 10

 

    1. Voorbereiding....................................................................................... 11

 

    1. Gesprek zelf........................................................................................... 11

 

    1. Afronding................................................................................................ 13

 

  1. Wat wel en niet doen tijdens conflicten? ........................................................ 13

Wat zijn de onderliggende competenties?

 

  1. Het beeindigen van een conflict...................................................................... 14

 

  1. Een positief conflict bestaat............................................................................. 15

 

  1. Hoe leerlingen positief leren omgaan met conflicten?.................................. 16

 

-          Basiscompetenties............................................................................... 16

 

-          Vakoverschrijdende eindtermen......................................................... 16

 

-          Opvoedingsproject van de school....................................................... 17

 

-          Toepassingen........................................................................................ 18

 

-          Oefeningen............................................................................................ 18

 

  1. Bronnen.............................................................................................................. 23

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Inleiding

 

 Christiaan is 14 jaar en zit in het tweede middelbaar. Veel vrienden heeft hij niet. Veel leerlingen vinden hem te dik en willen niet met hem samen gezien worden.

Op een dag mogen de leerlingen van klas 2B, waarin Christiaan zit, van plaats wisselen. Niemand wil echter naast hem gaan zitten. Ze zitten nog liever alleen, dan naast hem te moeten zitten zeggen ze. Christiaan begint te wenen, maar zegt niets terug.

 

 

Christiaan zijn zelfvertrouwen krijgt hierdoor een serieuze deuk. Zijn sociale leven staat ook al op een laag niveau.

Conflicten moeten niet altijd groot zijn om een persoon te kwetsen. Ook kleine conflicten kunnen grote gevolgen hebben.

Wat kan je als leerkracht hieraan doen? Hoe kunnen we in school inspelen op conflicten? Hoe pakken we alles het beste aan?
Dit draaiboek geeft u kort weer hoe u positief kan omgaan met conflicten. Ook krijgt u ook een beeld hoe de school hierop kan inspelen. Een handige leidraad voor leerkrachten
.

 

2. Doel van het draaiboek

           

Het doel van dit draaiboek is het geven van richtlijnen aan leerkrachten en leerlingen om zo adequaat mogelijk te anticiperen en te reageren op conflicten op school. Hoe gaat u als leerkracht, leerling, directie,…het best om met conflicten op school?

Dit draaiboek beschrijft het thema ‘positief omgaan met conflicten’. Tevens bevat het wetenschappelijke en praktische informatie over dit onderwerp.

We gaan vooral in op de volgende zaken:

 

Voor wie doen we het?

Waarom doen we het?

Wanneer doen we het?

Waar gebeurt het?

Wie doet er het?

Hoe doen we het?

Hoe ervaren we het?

 

Dit thema komt ter sprake omdat er veel conflictsituaties op school voorkomen en omdat zowel leerkrachten, leerlingen,… niet altijd voldoende achtergrond hebben om hier goed op te kunnen inspelen. Dit draaiboek zou een stap in de richting kunnen zijn om te komen tot het positief omgaan met conflicten.

 

3. Wat is een conflict?

Conflicten ontstaan doordat verschillende belangen en behoeften met elkaar botsen. Ze worden vooral door volwassenen als bedreigend ervaren en daarom zo snel mogelijk ‘uit de weg geruimd’. Dat kinderen en jongeren hulpeloos staan tegenover conflicten en de voorkeur geven aan agressieve vormen van conflictoplossing, is daarom geen toeval: ze hebben het niet anders geleerd. Over het algemeen hebben ze geleerd dat ‘de sterkste aan het langste eind trekt’ en dat ‘ze zich moeten verdedigen’. Maar agressieve woordenwisselingen en dreigende gebaren lossen geen conflicten op. Die blijven onder de oppervlakte voortbestaan en vormen steeds opnieuw een belasting voor de onderlinge relaties.

Een leven zonder conflicten bestaat niet. Het gaat er niet om conflicten te leren vermijden, maar ze eerlijk en op een gepaste manier de baas worden. Conflicten mogen niet ontaarden in een machtsstrijd en ruzie, maar kunnen in plaats daarvan gezien worden als een kans om standpunten toe te lichten en wederzijdse betrekkingen te verbeteren.

Voor een werkelijke oplossing van conflicten is het noodzakelijk dat kinderen en jongeren leren elkaar te respecteren en op te komen voor hun belangen zonder dat zijzelf of anderen daarvan schade ondervinden.

Door interactieve oefeningen en spelletjes wordt het aantal conflicten in een groep niet verminderd. Wel kunnen ze ertoe bijdragen dat conflicten bewuster en met minder agressie worden bijgelegd en dat er nieuwe, creatieve ideeën worden ontwikkeld om die conflicten op te lossen.

Voorwaarden voor conflictoplossing zijn een vertrouwde, ontspannen sfeer in de groep, wederzijds vertrouwen en de gemeenschappelijke wens om naar een oplossing van het conflict tot te werken waar iedereen zich in kan vinden.

 

4. Conflicten onderling

 

            Er bestaan veel soorten conflicten. Ook kunnen conflictsituaties voorkomen tussen verscheidene personen. Tussen leerlingen onderling, tussen leerling en leerkracht, tussen leerkrachten onderling, tussen leerkrachten en de directie en tussen leerkrachten en ouders.

Hieronder kan u bijkomende informatie vinden over de conflictsituatie tussen de personen onderling. Een algemeen beeld:

 

Leerkracht-leerling

Leerkrachten vinden een drukke klas vaak storend. Ze hebben veel tijd en energie nodig om de rust en de orde te herstellen zodat er in het lokaal kan gewerkt worden. Ze hebben daar bepaalde strategieën voor zoals vermanen of afwachten. Er ontstaat eigelijk pas een conflict wanneer de leerkracht aanwijzingen geeft die niet of niet naar tevredenheid door de leerlingen opgevolgd worden. De tolerantie verschilt natuurlijk per leerkracht.

Het geslacht van de leerkracht speelt ook een grote rol bij conflicten in de klas. De autoriteit van vrouwen wordt door jongens vaak in twijfel getrokken. Vrouwen zijn meestal ook sneller bereid om over hun problemen te praten dan mannen.

Het vermogen van leerkrachten en leerlingen om conflicten tot een positieve ervaring om te buigen en oplossingen te vinden is grotendeels afhankelijk van de vertrouwensrelatie in de klas. De leerkracht moet tijd nemen om zo een relatie met en tussen leerlingen onderling op te bouwen en in stand te houden. Een agressieve houding van de kant van de leerkracht kan in een conflictsituatie op korte termijn toto een escalatie leiden. Datzelfde geldt voor een afwachtende houding.

 

 

 

Leerling – leerling

De conflicten tussen leerlingen worden voornamelijk veroorzaakt door irritatie; ze kunnen niet goed met spanningen omgaan en reageren onmiddellijk agressief. Veel conflicten zijn van korte duur, toch verstoren ze de les. Het is vaak niet duidelijk wie er bij een ruzie betrokken is en waar het eigenlijk om gaat, bijvoorbeeld of een oude ruzie opnieuw is opgelaaid. Veel conflicten worden niet opgelost. Conflicten ontstaan vaak door:

De reacties zijn afhankelijk van de leeftijd en het geslacht van de leerlingen.

Meisjes hebben de neiging hun conflicten verbaal op te lossen. Onderling maken ze minder ruzie dan jongens.

Bij conflicten tussen jongens en meisjes zijn het meestal de jongens die de meisjes lastigvallen.

 

Leerkrachten houden zich over het algemeen meer bezig met het conflictgedrag van jongens dan van meisjes. Wanneer meisjes hun conflicten op een positieve manier oplossen, wordt dat vaak over het hoofd gezien, ze worden niet geprezen, hoewel dit gedrag het leven van alledag voor de leerkracht aanzienlijk verlicht.

 

Leerkracht-ouders

Wat doet u met ouders die erg boos bij u langs komen of bellen naar de praktijk?

U zorgt ervoor dat ouders al hun boosheid kunnen uiten. Dat helder is waar de ouder zich zo druk om maakt. U analyseert waar het probleem ligt en wat de ouder nodig heeft om het probleem op te lossen. Vaak is de communicatie met de school een groot probleem. U legt aan de ouders uit wat zij daaraan kunnen doen. Wat mogen ze wel van de school verwachten en wat niet. Wat kunt u wel tegen een leerkracht zeggen en wat niet. Maar ook hoe laat u merken dat u luistert? Wat doet u als u als ouder zeer temperament vol bent en de ander heeft daar last van? Wat doet u als u erg boos wordt tijdens een gesprek met de school? Wat doet u als u super nerveus bent voor een gesprek op school? Hoe houdt u jezelf rustig als u de neiging hebt zeer kwaad te worden op de leerkracht van je kind? Hoe maakt u afspraken met de school, door wie of wat wilt u geholpen worden met je probleem? Door al deze zaken door te spreken krijgen de ouders weer vat op de situatie, weten ze hoe ze moeten handelen. Daarbij werkt dit zeer positief door tijdens gesprekken met de school, want de grootste lading is eraf. Ouders weten waar ze zich op moeten richten en hoe ze moeten communiceren. Als voorbeeld, praat alleen over je eigen gevoel en hoe u het zelf beleefd en ga niet in de aanval.

Leerkracht- directie
Oorzaken:

Belangrijk is om deze problemen niet te lang laten aanslepen en zo snel mogelijk samen op zoek gaan naar oplossingen. Best apart bespreken en niet in het bijzijn van al je collega’s. Eventueel kunt u wel een derde persoon als bemiddelaar aanstellen.Achteraf is het belangrijk om te zorgen dat er een feedback plaatsvindt zodat beide partijen een zicht krijgen op hun oplossingen.

Leerling-leerling
Oorzaken:

·         machtsverhoudingen tussen de leerlingen (de populaire en de ‘seut’)

·         etnische verschillen

·         uiterlijke verschillen leiden vaak naar pestsituaties

·         de ouders ( rijk of arm)

·         kledij

·         liefdesaffaires

·         gedragsproblemen

·         stomme ongelukjes ( bijvoorbeeld: je gooit per ongeluk iemands pennenzak van de bank)

Bij deze conflicten tussen leerlingen is het belangrijk dat leerlingen zelf naar een oplossing zoeken. Als leerkracht kan je ze wel stimuleren. Het conflict moet zo snel mogelijk worden opgelost anders is de kans er dat het de hand gaat lopen. Je kunt ook andere leerlingen laten optreden als begeleidingspersoon. Als alle betrokken leerlingen hiermee akkoord gaan.
Als je conflicten hun beloop laat gaan, uit dit zich vaak in lichamelijk, maar ook psychisch geweld. Dit laat bij vele leerlingen een groot litteken na.

5. Omgaan met conflicten

Iedereen heeft gedurende zijn leven te maken met meningsverschillen, ruzies en conflicten. Over onbenullige kleinigheden, over principes, over werkverdeling, over van alles en nog wat. Over alles waar we een mening over hebben, kan iemand anders een andere mening hebben. Meningsverschillen zijn dus een normaal verschijnsel. Hoe we met deze verschillen omgaan, verschilt nogal. Doen we dit goed, dan hoeven meningsverschillen niet tot ruzies en conflicten te leiden. En dat kan onszelf (en een ander) een hoop stress besparen!

 

 

 

 

Meningsverschillen positief bekeken
De meeste mensen vinden meningsverschillen en conflicten vervelend. Ze gaan ze uit de weg. Vooral meisjes vinden het moeilijk de confrontatie aan te gaan en op te komen voor hun eigen belangen. Jammer, want meningsverschillen kunnen ook positieve effecten hebben. Het aangaan van een meningsverschil kan verhelderend werken, de lucht klaren en voor alle partijen ruimte bieden om verder goed samen te werken.
De 'lieve vrede bewaren' kan daarentegen veel energie kosten en veel frustratie en stress opleveren. Die gevoelens werken onderhuids door en komen hoe dan ook uiteindelijk aan de oppervlakte. Meestal op een onaantrekkelijke manier. Kent u die gesp
annen stiltes, die steken onder water en dat dwars liggen…..

Conflicten en stress
Conflicten gaan samen met stress. Logisch, want conflicten zijn emotionele gebeurtenissen. Ze gaan gepaard met (onderdrukte) woede en angst, met weerzin, teleurstelling, schaamte, schuld en spijt.
Tegelijk met de emotionele reactie geeft het lichaam ook een heftige stress en adrenaline reactie. Dat is omdat conflicten allerhande (cognitieve en fysieke) middelen vereisen om goed met de situatie te kunnen omgaan.

Conflicten kunnen daardoor leiden tot lichamelijke en psychische klachten. Ze kunnen iemands beeld van zichzelf negatiever maken. Vooral langdurige, slepende conflicten hebben dit effect.

Conflicten vermijden of winnen
Soms kunnen conflicten niet vermeden worden: de relatie met de ander laat u geen uitweg en dwingt u het conflict op te pakken. Of het conflict wordt te frustrerend. Vaak wordt dan een ‘instinct’ wakker waarbij u alles op alles zet om als winnaar uit ‘het gevecht’ te komen. U vliegt er dan over als rambo en van een strijd met open vizier is geen sprake. Maar omdat niemand wil verliezen dreigt als snel het conflict te escaleren.
Conflicten verliezen of vermijden veroorzaakt heel wat lijden. Pas w
anneer dit leed te groot wordt, beseft men de prijs die men moet betalen door op deze manier met conflicten om te gaan.

Waar zijn conflicten eigenlijk goed voor?
Hoewel conflicten niet prettig zijn, zijn ze wél ergens goed voor:

6. Conflictstijlen

Hoe mensen in een conflict reageren is grotendeels afhankelijk van de mate waarin zij zich laten leiden door twee basismotieven die aan het handelen ten grondslag liggen. Vanuit ‘de zorg voor anderen’ kan u kiezen voor coöperatief en niet coöperatief gedrag. Vanuit ‘de zorg voor eigen doelen en belangen’ heeft u de keuze tussen assertief of subassertief gedrag. Zo kunnen we enkele verschillende gedragingen in een conflict ontdekken. Er worden een vijftal conflictstijlen onderscheiden:

 

Vermijden/ Ontlopen: het uit de weg gaan van het conflict of zich terugtrekken uit het conflict, omdat men er vanuit gaat dat een conflict niet zal leiden tot bevrediging van de wensen van beide partijen. Er is weinig motivatie om op te komen voor het eigen belang. Maar ook het belang van de ander wordt niet naar gekeken, want het onderwerp zal worden vermeden.

Voorbeeld: Een leerling is aan het dromen op de speelplaats en kijkt even niet waar hij loopt. Hij botst per ongeluk tegen een andere leerling die daar staat met de rug naar hem. De leerling waar de leerling tegen heeft gebotst, spreekt de boosdoener vermanend toe: “Hé onnozelaar, kun je niet uit je oogdoppen kijken?” De leerling die de reactie heeft gekregen trekt zijn schouders op en gaat door. Misschien leert die leerling daar wel iets uit, toch geeft hij de andere leerling geen reactie terug.

Toegeven of toedekken: wanneer iemand niet geïnteresseerd is in eigen belangen, maar juist wel in die van de ander, zal de persoon geneigd zijn zichzelf op te offeren ten gunste van die ander. Ook al zijn de eisen eigenlijk onredelijk. Er zal snel worden toegeven of het conflict wordt toegedekt. Men legt zich neer bij wat de ander wil en laat zich overtuigen door argumenten van de ander of geeft de ander gelijk.

§         Voordeel: u bouwt er sociaal krediet mee op en bewaart er de vrede mee.

§         Nadeel: soms kan het aanpassen minder handig zijn: dan laat u iets in de maag splitsen, waar je niet achter staat. Mensen die subassertief zijn, kiezen vaak voor de aanpassing als strategie.

Voorbeeld: Een nieuwe leerkracht op school heeft een goed idee om het leerplan op een meer gestructureerde manier aan bod te laten komen voor wiskunde in het eerste jaar . Ze vertelt dit aan de leerkracht die de jaarplannen van dat jaar opstelt, maar die zegt zonder goed te luisteren: “Zo werkt het hier niet, je bent nog maar pas nieuw hier, het is belangrijk om eerst goed ingelopen te zijn.” Omdat de nieuwe leerkracht de andere nog niet goed kent, besluit de nieuwe leerkracht maar mee te gaan: “ Je hebt gelijk, ik moet nog veel leren. Misschien kom ik er volgend jaar wel eens op terug.”

Doordrukken/ forceren: de eigen belangen worden hier belangrijker gevonden dan die van de ander. Het beschermen van de eigen belangen krijgt dan ook grote prioriteit. Alles wat je maar enigszins een machtspositie kan geven in het conflict pak je aan, zodat je jouw zin kunt doordrukken: argumenten, je hiërarchische positie, (financiële) sancties, de zwakke punten van de ander …

Voorbeeld: Een leerkracht heeft een leerling straf gegeven voor het niet binnenbrengen van een taak. De moeder van de leerling belt je op en vraagt of ze de leerkracht de dag erna op school kan spreken. De moeder komt de volgende dag langs en zegt tegen de leerkracht dat ze het niet eerlijk vindt dat haar zoon dat strafwerk moet maken. De leerkracht in kwestie vindt niet dat hij fout was en houdt voet bij stuk net zoals zij. Ze staan dus beide niet open voor een gesprek.

Samenwerken: men hecht veel waarde aan zowel de eigen belangen als die van de andere partij. Vaak ook wordt hierbij gekeken naar het grotere belang: dat van het team of de klasgroep. Om tegemoet te komen aan de wensen van alle partijen wordt veel tijd en energie geïnvesteerd. Er moet creatief worden gekeken hoe alle partijen kunnen krijgen wat ze willen. Samenwerken is een goede strategie als u leren tot doel hebt of een band wilt kweken. Het kan alleen als ook de ander er ook voor open staat: is de andere partij bezig met vechten, vermijden of aanpassen, dan zal deze strategie niet werken. Een manier om weer tot samenwerking te komen, is het voeren van een conflicthanteringsgesprek.

§         Voordeel: het schept een band en u leert er veel van.

§         Nadeel: het kost veel tijd.

Voorbeeld: Een leerling vindt dat een leerkracht altijd op haar zit te vitten en de leerling is het beu. Ze raapt al haar moed bij elkaar en vraagt aan de leerkracht een gesprek. Heel schoorvoetend vertelt de leerling haar probleem. Tot de leerling haar verrassing blijkt de leerkracht hier heel open voor te staan. De leerkracht luistert goed naar je verhaal en vertelt de leerling op haar beurt waarom zij zo steeds op je vit. Aan het eind van het gesprek vraagt ze de leerling om haar af en toe in een twee gesprek van feedback te voorzien. Maar dan wil ze wel afspreken dat de leerling zich ook aanpast.

Compromis zoeken: beide partijen krijgen niet helemaal wat ze willen. Iedereen levert in en het liefst iedereen evenveel. Zo wordt enigszins gezorgd voor de belangen van alle partijen. De meeste mensen vinden deze stijl de meest wenselijke.

§         Voordeel: het is sneller dan samenwerken.

§         Nadeel: je komt niet altijd tot een optimale oplossing, het is een compromis.

Voorbeeld: Een leerkracht beslist om morgen (dinsdag) een toets te doen zodat zij zelf die toets nog kan verbeteren en nog tijd heeft om de rapporten op tijd te schrijven. De leerlingen van de klas hebben echter zoveel werk en zouden de toets liever op vrijdag doen. Dat kan volgens de leerkracht dan wel niet, want dan moeten de rapporten al klaar zijn. Samen met de leerlingen beslist de leerkracht dan om de toets op woensdag te doen in plaats van op dinsdag.

Veel mensen zijn geneigd om steeds dezelfde manier van omgaan met conflicten te gebruiken. Dat is jammer, want afhankelijk van de situatie kan de ene stijl van conflicthantering gunstiger uitpakken dan de andere. De ene conflictstijl is dus niet per definitie beter of slechter dan de ander.

Zo kan vermijden handig zijn als de relatie met de 'tegenpartij' kwetsbaar is en het onderwerp van het conflict minder belangrijk. Doordrukken kan de beste methode zijn als een snelle beslissing nodig is, de kwestie belangrijk is en de andere partij niet gemotiveerd is samen te werken aan een oplossing. Zo zijn er voor alle stijlen situaties te bedenken.

7. Een stappenplan

U besluit om een gesprek aan te gaan over een meningsverschil. U wilt dit op een rustige, heldere manier doen, want u wil een uitbarsting vermijden. Dan is het belangrijk dit gesprek goed voor te bereiden, goed te weten wat u verwacht en welke afloop u zou willen. Hieronder ziet u een stappenplan met aandachtspunten voor de voorbereiding, het gesprek zelf en de afronding ervan. Voor kleine meningsverschillen zal u dit stappenplan veel te uitgebreid vinden. Maar ook dan kan het helpen in gedachten even snel alle aandachtspunten na te lopen.

 

1. De voorbereiding

Voordat u het gesprek aangaat, is vanzelfsprekend het allerbelangrijkste dat u weet wat u wil.
In een conflict of meningsverschil neemt u een stelling. Maar pas als u er over praat weet de ander wat die stelling is. Want die ander heeft misschien geen idee. Erover praten biedt de ander dan ook de mogelijkheid om uw stelling te respecteren. Communiceert u er niet over, dan krijgt de ander die kans niet. Uw mening is dan onduidelijk en wordt niet geaccepteerd. Met al de nodige frustraties tot gevolg.

Stel uzelf de volgende vragen:

·        Wat wil ik en waarom (argumenten)?

·        Gaat het conflict over taken/werkaangelegenheden of gaat het over      verhoudingen/omgaan met elkaar? Of beide?

·        Welke gevoelens spelen mee? En bent u van plan deze mee te nemen in het gesprek?

·        Hoe belangrijk is het voor u?

·        Wat kost het conflict u aan tijd en energie, sfeer op de werkplek, relaties met collega's als u het conflict aangaat? En heb je dat er voor over?

·        Wat verwacht u dat de ander wil? Welk standpunt zal hij of zij innemen? Hoe zal hij of zij reageren als u het gesprek aangaat?

·        Welk resultaat verwacht u? Bent u eventueel bereid tot een compromis?

Door al deze vragen voor uzelf na te lopen bent u meer voorbereid op het verloop van het gesprek. U kijkt alvast verder dan het 'vertellen wat u er van vindt'.
Kijk ook w
anneer u het gesprek kan aangaan. Kies een rustig moment op een rustige plek, maak eventueel een afspraak met de ander, en stel het niet te lang uit.

2. Het gesprek zelf

Stap 1: uw standpunt formuleren
De eerste stap in het gesprek zelf is uitspreken wat u wilt. Uw standpunten formuleren en zorgen dat de ander begrijpt wat u bedoelt. Hierbij gelden de volgende gespreksregels:

·        Praat in ik-termen ("ik vind dat.."  in plaats van "men vindt…" of "het is nu     eenmaal…")

·        U wil de ander duidelijk maken dat u vindt dat u iets toekomt, duidelijk maken dat u graag wilt dat de ander rekening met u houdt, iets teruggeeft, u op een bepaalde manier benadert, bepaalde taken anders organiseert, u vindt dat het budget anders verdeeld hoort te worden etc.

·        Ga niet generaliseren (altijd, iedereen, niets), hou het bij de situatie en blijf bij het onderwerp.

·        Haal geen oude koeien uit de sloot.

·        Haal er geen derden bij. Het gaat nu over uw mening/idee/gevoel
geef geen oordeel over de ander: je bent lui, dom… Zeg hooguit iets over wat u vindt of ziet wat de ander doet (of niet doet).

·        Houd geen lange monologen: wees concreet en hou het kort en bondig en vermijd een emotioneel relaas.

Stap 2: weet wat de ander wil
Als u uw standpunt hebt verwoord is het belangrijk om goed te luisteren naar wat de ander wil. Vraag daar naar en luister goed naar de ander. Houd daarbij een aantal aandachtspunten in de gaten:

·          Respecteer dit standpunt van de ander, laat de ander in zijn of haar waarde. Ook al bent u het er niet mee eens. Vanuit een situatie van wederzijds respect is het veel makkelijker om te komen tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing.

·          Als de ander zich als persoon bedreigd voelt, wordt zoeken naar een oplossing erg moeilijk.

·          Ga na of u goed begrijpt wat de ander bedoelt.  Weet u zeker dat de ander dat bedoelt wat u heeft gehoord? Veel conflicten starten bij communicatiefouten: ongelukkige formuleringen, interpretatie van het gezegde, etc. Probeer dan ook in uw eigen woorden samen te vatten wat de ander heeft gezegd en stel vragen. Kijk ook naar de gevoelens van de ander, want meestal vergeten we de ander als mens te blijven zien. In plaats daarvan wordt de ander een soort boeman met maar een paar karaktertrekken (en die zijn niet erg positief).

·          Geef volledig uw aandacht. Kijk de ander aan, probeer niet te onderbreken en de ander uit te laten spreken, ook al is het geen leuke boodschap. Vraag hooguit om een toelichting.

·          Luister niet alleen naar de woorden. Het non-verbale is ook belangrijk. Probeer ook de gevoelens te horen en vraag er eventueel naar: …ik zie dat u heel teleurgesteld bent, klopt dat?

·          Probeer tijdens het luisteren te blijven luisteren en niet alvast uw antwoord of tegenaanval te formuleren. Neem liever nadat de ander uitgesproken is wat tijd om uw antwoord te formuleren en geef dat ook aan (ik moet even nadenken waar ik het eerst op zal reageren). Als de ander zijn standpunt heeft geformuleerd is het handig om beide visies nog een keer samen te vatten en te benoemen waar de verschillen liggen.

Stap 3: werk aan een oplossing
Van daaruit kunt u samen gaan zoeken naar een oplossing. Als u daartoe bereid bent kunt u samen zoeken naar een compromis. Geef dat dan ook aan: "Ik wil graag samen kijken hoe we hier uit kunnen komen…". U kunt ook de ander proberen te overtuigen van uw argumenten (als diegene daar open voor staat).

Misschien bent u niet bereid tot een compromis. Dat kan. U heeft de ander vertelt wat u wilt. Het kan heel goed zijn dat de ander dan tijd nodig heeft om alles te laten bezinken en na te denken of wat u wilt mogelijk is. Las dan een pauze in of beëindig het gesprek voor dat moment. Vermijd wel een 'open einde': spreek af wanneer u er samen op terugkomt.

 

 

 

3. Afronding

Een meningsverschil is een stressvolle gebeurtenis voor alle partijen. Des te belangrijker daarom om 'het conflict' goed af te sluiten. U zult immers nog met elkaar verder moeten…. Kies daarom duidelijk voor een bepaalde oplossing. Benoem die. Maak afspraken over de uitvoering van die oplossing. Als u tevreden bent over de oplossing, vertel dat dan ook. Controleer ook bij de ander of het zo goed is. Spreek eventueel nog een moment af waarop u samen nagaat of de oplossing heeft gewerkt.

8. Wat wel en niet doen tijdens conflicten? Wat zijn de onderliggende
    
competenties?

Doen tijdens een conflict

Niet doen tijdens een conflict

Ondersteunende competenties in het hanteren van conflicten

§         Analytisch vermogen: als u hoofd en bijzaken onderscheid, wordt een conflict wat makkelijker oplosbaar.

§         Assertiviteit: om te voorkomen dat u in een conflict terecht komt en om er als u er toch in verzeild raakt, weer uit te komen, is het handig als u assertief bent. Dan kan u zowel uw eigen belangen als die van een ander in het oog houden.

§         Inlevingsvermogen/empathie: het kunnen verdiepen in de gedachtegang van een ander maakt dat je meer begrip kunt opbrengen.

§         Verantwoordelijkheid nemen: als u partij bent in een conflict dat de samenwerking in uw organisatie in de weg zit, zal u zelf ook energie moeten steken in de oplossing. ‘Waar er twee kijven, hebben er twee schuld’, is een gezegde dat helaas meestal waar is.

§         Omgaan met diversiteit: veel conflicten ontstaan doordat de andere partij zijn eigen waarden en normen hanteert die u vreemd zijn. Vreemd is niet per definitie verkeerd!

§         Aanpassingsvermogen: ook als u wat hebt moeten inleveren in de oplossing van het conflict zul je verder moeten met degene waar je het conflict mee had. U moet u dus wat aanpassen.

§         Tact: als u in een conflict bent beland, werkt alles wat u zegt als een rode lap op een stier. Met tact voorkomt u dat het verder uit de hand loopt.

 

9. Het beëindigen van een conflict

Aansluitend bij conflictstijlen zijn er diverse wijzen waarop een conflict beëindigd kan worden. Hoe komt een conflictproces op een bepaald moment tot stilstand?

 

- De onafhankelijkheid

De partijen hebben niets meer met elkaar te maken, verwijderen zich van elkaar en kiezen voor de scheiding. Wanneer de onafhankelijkheid later een pseudo-onafhankelijkheid blijkt, blijft ook het conflict bestaan en gaat veel aandacht naar datgene dat de beide partijen toch samenbindt.

Bijvoorbeeld: De ouders scheiden en de kinderen zijn de nog bindende factor.

 

- De onderdrukking

Door het conflictgedrag van de ander te onderdrukken, kan een conflict eveneens beëindigd worden. De onderdrukking kan efficiënt gebeuren als het machtsverschil voldoende groot is. Bij een kleiner machtsverschil is er vaak veel meer strijd en/of bloedvergieten nodig voordat één van de partijen het onderspit delft.

 

- Het vonnis

Sinds heel wat eeuwen worden conflicten, vooral conflicten met kleine machtsafstand, door een vonnis beslecht. Een derde persoon of instantie krijgt het gezag toegewezen een bindende uitspraak over een conflict te maken of om op zoek te gaan naar een compromis. Via vastgestelde regels en procedures wordt naar een rechtvaardige oplossing gezocht.

 

- Het onderhandeld akkoord

Beide partijen zoeken vrijwillig naar een oplossing die hen zodanig gunstig lijkt dat men bereid is om de conflictmaterie op die manier te regelen. Hier is dus geen verliezende partij en komt het conflict tot een echte oplossing. Fundamenteel bij het onderhandeld akkoord is dat getracht wordt een relatie (van vertrouwen) te creëren tussen beide partijen, tussen twee winnaars.

 

10. Een positief conflict bestaat

Om van een conflict-negatieve manier naar een conflict-positieve manier van werken en leven te komen, zijn volgende vaardigheden en houdingen essentieel:

 

1.                  Het waarderen van verschillen

Als u in een relatie staat waar u meent voortdurend te moeten denken, voelen, willen als de andere, creëert u een vorm van ‘harmonie’ die stagnerend of verlammend werkt. Het verschil van mening is juist een verrijking en geeft meer garantie dat doelstellingen kunnen bereikt worden. U moet proberen het begrip in elkaars perspectief te zien. Het is dan wel de vraag welke verschillen u kan toelaten zonder dat ze te bedreigend voor je zijn. Daarnaast groeit er ook een inzicht dat er voor een gesteld probleem of conflict niet één maar meerdere antwoorden zijn. Voor opvoeding en onderwijs betekent dit dat u durft afstappen van één antwoord voor één vraag maar dat uw kinderen leert omgaan met het feit dat er verschillende oplossingen voor een gesteld probleem mogelijk zijn.

 

2.                  Het zoeken van gemeenschappelijke voordelen

Zodra u weet dat het in het gemeenschappelijk belang is dat oplossingen worden gevonden, zodra u akkoord bent over het doel dat je wil nastreven, kunnen meningsverschillen, conflicten, wel spanningen veroorzaken, maar zullen deze verschillen aangepakt worden om samen stappen vooruit te zetten. Belangrijk is dus dat u uw eigen behoeften kan formuleren.

 

3.                  Jezelf en anderen sterken in het omgaan met conflicten

Omdat conflicten vaak samen gaan met lastige gevoelens, is het van belang dat het initiatief bij de betrokken zelf blijft, dat ieder conflicten leert beheersen.Door uzelf te dwingen afstand te nemen van een conflict waarin u betrokken bent, kan u ook voor uzelf verbeteringen aanbrengen in uw analyse en in uw persoonlijk conflictgedrag.

 

4.                  Aandacht voor de relatievorming

Mensen kan je indelen in vier categorieën, afhankelijk of er een band is met veel of weinig vertrouwen, afhankelijk ook van de vraag of er veel of weinig eensgezindheid is betreffende het probleem waarmee je geconfronteerd wordt.

 

 

11. Hoe leerlingen positief leren omgaan met conflicten?

Basiscompetenties

·        Positief omgaan met conflicten kan men ook in verband stellen met de basiscompetenties. Een greep uit het assortiment:

·        De leraar werkt als teamlid mee aan het opbouwen van een positieve interactie met de klas als groep, waarbij hij ook de relatie tussen de lerende stimuleert. De leraar oefent zich in het gepast omgaan met gevoelens van lerende. De leraar kan zijn omgang met de lerende kritisch bevragen.

·        In overleg een positief leefklimaat creëren voor de lerende in klasverband en op school

·        De leraar kan als teamlid meewerken aan het opbouwen van een positieve interactie met de kinderen, waarbij hij ook de relatie tusse, de kinderen stimuleert en problemen in de groep bespreekbaar maakt.

·        Door attitudevorming kinderen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.

·        De leerkracht kan met hulp van collega’s informatie verstrekken over leervorderingen, gedrags – en houdingsaspecten.

·        De leraar kan ervoor zorgen dat de leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen.

·        De leraar kan zijn omgang met kinderen kritisch bevragen met het oog op een groeibevorderende relatie met elk kind en tussen de kinderen onderling.

·        Adequaat omgaan met lerende in sociaal-emotionele probleemsituaties en met lerende met gedragsmoeilijkheden Met ondersteuning kan de leraar probleemgedrag herkennen dat kan wijzen op sociaal-emotionele problemen bij lerende.

·        Een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kinderen.

·        Onder begeleiding leert de leraar met het geconstateerde probleemgedrag om te gaan.

·        Zich op de hoogte stellen van en discreet omgaan met gegevens over het kind.

Vakoverschrijdende eindtermen

        SOCIALE VAARDIGHEDEN:

De leerlingen kunnen:
1. zich als persoon present stellen: uitkomen voor een eigen mening en respect opeisen voor de eigen lichamelijke en seksuele ontwikkeling.
2.
respect en waardering voor anderen opbrengen: de eigenheid van medeleerlingen accepteren en waarderen.
3.
om hulp vragen en dankbaarheid tonen in probleemsituaties.
4. op gepaste wijze kritiek uiten tegenover een ander tijdens een groepswerk.
5. opkomen voor de eigen rechten en voor de rechten van anderen uit de groep.
6. ongelijk of onmacht toegeven in een discussie of in een spelsituatie.
7. elementen beheersen van het communicatieve handelen:

 

        OPVOEDEN TOT BURGERZIN

De leerlingen:
1.
kunnen aan de hand van het schoolreglement hun rechten en plichten concreet
    illustreren.
2. kennen de functies en verantwoordelijkheden van al wie bij de school betrokken is
    en kunnen gebruik maken van de middelen die er bestaan om hun vragen,
    problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken.
3. kunnen op een verdraagzame manier omgaan met verschillen in sekse, huidskleur
    en etniciteit.
4. kunnen voor conflicten in de omgang met leeftijdgenoten oplossingen bedenken
    en zijn bereid om ze uit te voeren.

Opvoedingsproject van de school

·        Als leerkracht en als team van leerkrachten kan u leren hoe positief om te gaan met conflicten, zoals het volgen van nascholingen hierover, een werken aan teambuilding tussen leerkrachten,… Pas als u als leerkracht onderling conflicten kan oplossen dan kan u achteraf leerlingen hierbij sturen. Leerkrachten leren ook uit hun eigen werkelijkheid en leren ook uit hun fouten. Ze kunnen ook werken aan conflictherkenning en er meer over opzoeken. Vaak zijn er conflicten aanwezig in een klas die zij niet opgemerkt hebben. Observeren in de eerste plaats en interpreteren in de tweede plaats is de boodschap.

·        Tijdens leefsleutels kan er ook gewerkt worden aan het positief omgaan met conflicten. Ook een tweedaagse kan een hulp bieden. Tijdens een periode waar leerlingen een langere tijd bij elkaar zijn ontstaan er normaliter wel eens conflicten. Hierbij kan u met de leerlingen eens stilstaan, een klasgesprek voeren,…

·        U kan leerlingen een toneel laten voorbereiden tijdens het vak Nederlands. Dit voeren ze dan op voor andere jaren. Het thema van het toneel kan dan gaan over conflicten.

·        U kan ook een filmforum organiseren i.v.m conflicten. “De bal” is hier een heel goed voorbeeld voor. De film gaat over een meisje dat een conflict heeft met de burgemeester. Hij wil ‘haar’ park slopen om er appartementsgebouwen op te kunnen bouwen. Zij gaat samen met haar vrienden en met ‘de bal’ actie ondernemen tegen de burgemeester. Achteraf kunnen er activiteiten rond gedaan worden, desnoods bij leefsleutels. Er kan dan ook overgegaan worden naar de bespreking van tal van andere voorbeelden van conflicten. (http://www.dehollandsefilm.nl/DeWebsite/DeFilms/Bal/DeBal.html)

·        In de school kan u ook themadagen inlassen. Een thema kan “Het omgaan met conflicten” zijn. Dit is een onderwerp dat de dag van vandaag niet zo bekend is bij de leerlingen. Ze staan er niet echt bij stil. Op deze manier worden ze toch bewust van de problemen die conflicten met zich mee kunnen brengen. Zo leren de leerlingen ook hoe ermee om te gaan. Dit kan u onder ander al doen door affiches op de school te hangen met cartoons. Hierop kan dan verwezen worden naar het omgaan met conflicten.

·        Als leerkracht  mag u leerlingen nooit viseren. Neem de leerlingen desnoods tijdens de middag of tijdens de speeltijd even apart. Probeer ook telkens zo discreet mogelijk te zijn. Andere leerlingen moeten niet de dupe worden van conflicten.

·        Wanneer u een conflict constateert op de speelplaats ga hier dan rustig op in. Niet alle leerlingen van de school moeten de “scène” horen. Neem de leerlingen even apart en bespreek het voorval met hen.

·        Als er een conflict in de klas zich voordoet, ga hier dan op in en laat dit niet aan uw neus voorbij gaan. Als u er geen vervolg aan geeft zal het conflict escaleren en zal het welbevinden van de leerlingen sterk dalen.

·        Als u als leerkracht met een andere leerkracht of met de directie een conflict hebt, laat dit niet merken aan de leerlingen. Wanneer leerlingen hiervan op de hoogte worden gebracht, kan het in uw nadelige gevolgen voor u te weeg brengen. Leerlingen gaan roddelen, schroeven alles op,…Hierdoor wordt het conflict dikwijls erger dan het in feite is. Wel moet u als leerkracht er voor zorgen dat het conflict wordt uitgepraat. Dit is niet altijd evident. Toch moet u stappen zetten om een goede leefomgeving te blijven behouden. Want een conflict kan ten koste gaan van uw job als leerkracht en dit moet u ten strengste proberen te vermijden. Praat er over met de ander en probeer samen tot een oplossing te komen waarbij tijdens het gesprek geluisterd wordt naar elkaar en waar ieder zijn mening mag zeggen. Dit op een beleefde manier. Dit gesprek doet u het beste na de lesuren zodat u zeker uw emoties niet op de leerlingen laat botvieren.

Toepassingen

Tijdens de les

        Doe tussendoor groepswerken. Leerlingen leren op deze manier met elkaar omgaan. Ook is het gewenst om niet telkens dezelfde leerlingen samen te zetten.

        Stem in de klas voor een vertrouwensleerling bij wie de leerlingen terecht kunnen als er iets is. Zo zal de stap om er over te praten sneller gemaakt zijn, dan wanneer de leerkracht enkel te contacteren is.

        Als leerkracht gaat u leerlingen aanleren hoe ze het beste omgaan met bepaalde situaties. Dit kan u doen door verschillende situaties aan te halen en er over te praten over hoe leerlingen er het beste mee omgaan, …

        Het is belangrijk dat u  als leerkracht aan de leerlingen duidelijk maakt dat u zelf ook fouten hebt gemaakt en dat u vertelt hoe deze op te lossen zijn.

        Als er iets gebeurd is tijdens de middag of speeltijd spreek hier dan over met de leerlingen. Dit kan gebeuren door onder andere een klasgesprek te voeren. U kan ook de leerlingen individueel een ‘brief’ schrijven waarin ze hun gevoelens uitdrukken en waarin staat hoe ze denken over het voorval.

        Geef leerlingen niet het gevoel dat ze iets niet aankunnen. Succeservaringen meegeven met leerlingen is de boodschap.

        Werk met leerlingen tijdens lessen ook aan volgende vaardigheden: zelfobservatie, zelfinstructie en zelfcontrole.
We leren de leerlingen impulsieve reacties te beheersen en emoties zoals woede te reguleren. Daarvoor is het belangrijk dat leerlingen de lichamelijke signalen die het begin van deze emoties aankondigen herkennen.

Zelfobservatie: leerlingen denken na over de 4b’s ( boos, blij, bedroefd en bang). Hoe uiten deze 4b’s zich lichamelijk? Ze zetten de fysiologische reacties ieder voor zich op een rijtje. Dit doen ze best aan de hand van zelfbeleefde situaties en reacties te analyseren.
vb: boos; spiersp
anning in de kaak, nek, schouders. Gevoel van uit elkaar te springen, snellere ademhaling,..
Zelfinstructie: dit is leren praten tegen jezelf, innerlijke taal ontwikkelen. Kleine zinnetjes zoals: stop met denken, de moed erin, fouten maken mag,…
Zelfcontrole: de verschillende fasen hierin zoals het onder woorden van regels (hardop, fluisterend, in zichzelf), de zelfversterking en de evaluatie kunnen de leerlingen gemakkelijk oefenen dor in een rollenspel moeilijke situaties te oefenen.

Oefeningen

Rollenspel

U kan leerlingen een rollenspel laten doen over conflicten. Elk groepje leerlingen krijgt een ander thema voorgeschoteld. Laat de leerlingen dit rollenspel voor de klas voordoen. Nadien staat u hier met de klas even bij stil. U haalt aan in welke mate de leerlingen goed hebben gereageerd in de bepaalde situatie. Voor de rest vraagt u naar alternatieven. Zo leren leerlingen zelf ontdekken hoe ze moeten omgaan in bepaalde conflictsituaties. Hierbij kan u ook een aantal vragen overlopen met de leerlingen:

Hoe voelde je je in deze situatie?

Kan je persoonlijk kritisch zijn tegenover anderen?

Risico’s:
-  
Leerlingen voelen zich ongemakkelijk in deze situatie en kruipen in hun schelp.
-   Leerlingen zijn bang om anderen hun mening te delen. Ze willen conflicten niet
   
laten escaleren.
-   De thema’s kunnen bij bepaalde personen emoties teweegbrengen waarbij je 
    niet had stilgestaan.

Waarom deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren omgaan?
-    Leerlingen beseffen dat er allerhande conflictsituaties bestaan.
-    Leerlingen beseffen dat ze niet alleen staan w
anneer ze een conflict met
     
iemand hebben.
-    Leerlingen beseffen dat er meerdere mensen zijn die conflicten onderlinge
     conflicten hebben en dat ze niet alleen met deze problematiek te kampen
    
krijgen.

 

Door de lus kruipen

Bij deze oefening leren leerlingen samen te werken. Ze worden voor een dilemma geplaatst waar ze samen moeten uitgeraken.

De jongeren zetten zich in een kring, strekken hun rechterarm uit om de afstand te bepalen en nemen elkaar bij de hand vast. Tussen twee jongeren wordt de ene lus gehangen, aan de andere zijde van de cirkel komt de andere lus. Beide lussen bewegen in uurwijzerzin. De jongeren kruipen per twee door de grote lus en individueel door de kleine knoop. Ze mogen hierbij hun handen niet loslaten. Beide lussen vertrekken tegelijkertijd. Het is geen wedstrijd maar wel een probleemoplossende oefening. De oefening is afgelopen als de lussen weer op hun startplaats zijn.

U kan als leerkracht hier met de leerlingen over reflecteren. Hoe was het om dit te doen? Hoe hebben jullie als groep samengewerkt? Wanneer bent u elkaar beginnen helpen?

Risico’s:
- 
De leerlingen kunnen verwijten maken naar andere leerlingen toe.
-  De leerlingen die niet zo goed met elkaar overweg kunnen moeten toch
   
samenwerken. Wat kan leiden tot de nodige problemen.

Waarom deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren omgaan?
- Leerlingen leren samenwerken met elkaar.
- Leerlingen leren met andere mensen samenwerken dan dat ze gewoon zijn.
- Leerlingen leren probleemoplossend te werk gaan.

Rupskruipen

De groep wordt verdeeld in twee gelijke ploegen. De twee ploegen stellen zich op in twee rijen tegenover elkaar. Elke speler van de ene ploeg staat met zijn rug tegen de rug van een speler van de anderen ploeg. Alle spelers gaan nu op handen en knieën zitten, met hun achterwerk zo dicht mogelijk tegen het achterwerk van hun partner van de andere ploeg. Zo ontstaat er één lange brede rups, gevormd door de ruggen van de spelers.

Op een teken van de leerkracht trekken de spelers aan een uiteinde van de rups hun schoenen uit en kruipen naar voren over de rups (dus over de ruggen van de anderen). De rups mag bewegen. Dit gaat zo door tot alle spelers geweest zijn.

Risico’s:
 - De leerlingen laten iemand die ze niet zo graag hebben extra hard moeite doen om
  
erover te geraken.
 - De leerlingen gaan verwijten maken naar andere leerlingen dat ze te veel wegen.

Waarom deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren omgaan?
 - De leerlingen zien in dat ze moeten samenwerken om tot een goed resultaat te 
   komen.
 - De leerlingen kunnen achteraf reflecteren over de moeilijkheden die ze
  
ondervonden hebben en samen tot een beter resultaat komen.
 - De leerlingen denken na over hun aandeel in het gebeuren en of hun rol belangrijk
  
was of niet.

De papieren wasdraad

Span een wasdraad en bevestig er met wasspelden papieren flappen aan. Op voorhand denkt elke speler eens na wat hij kan tekenen. U kan de spelers ook een opdracht geven. Per flap zijn er twee “kunstenaars”, aan elke kant één. Vanaf het startsein mogen zij hun artistieke activiteiten starten. Maar ze mogen de papieren flap niet vasthouden.

Wanneer u een nabespreking wil doen, observeer dan het gedrag van de kunstenaars. Wordt er iemand boos? Wie kan ermee lachen? Vinden de spelers oplossingen?

Risico’s:
- Enkele leerlingen zouden kunnen zorgen dat zij hun tekening kunnen maken, maar
 
hun partner niet.
- Sommige leerlingen zouden kunnen uitgelachen worden om hun resultaat dat ze
 
hebben van de tekening. Niet elke leerling is goed in tekenen.
- De leerlingen kunnen spottende opmerkingen beginnen geven over het
  
tekengedrag van andere leerlingen.

Waarom deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren omgaan?
- De leerlingen moeten per twee samenwerken om ieder een tekening te kunnen
 
maken. Ze zullen dus samen een compromis moeten maken om tot een goed
 
resultaat te kunnen komen.
- De leerlingen zullen bij een mogelijk conflict tijdens de oefening het moeten
 
uitpraten, want anders hebben ze geen tekening achteraf. Ze zullen dus moeten
 
praten en niet het conflict uit de weg gaan.
- De leerlingen kunnen achteraf ook een nabespreking doen: Werd er iemand boos?
  Wie kon er mee lachen? Vinden de leerlingen oplossingen? …

De muzikale schoot

De spelers staan in een cirkel met de buik tegen de rug van de voorganger en met de handen rond diens taille. Wanneer de muziek begint te spelen, zet iedereen zich traag voorwaarts in beweging, men laat de cirkel ronddraaien. Wanneer de muziek stopt, zet ieder zich op de schoot van de persoon achter hem. Als de hele groep erin slaagt op elkaars schoot te zitten zonder dat iemand op de grond valt, dan wint de groep.

Als de spelers samenwerken, dan zal de cirkel in stand blijven en ieder zal een comfortabele schoot vinden om op te zitten. Als de deelnemer niet vriendelijk gaan zitten of de anderen niet helpen om een zitplaats te vinden, dan valt de cirkel in elkaar.

 

Risico’s:
- De leerlingen verwijten één leerling dat het niet gelukt is en zoeken dus een
 
zondebok voor de mislukte samenwerking.
- Enkele leerlingen verpesten het en zorgen dat de opdracht helemaal mislukt.

Waarom deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren omgaan?
- De leerlingen zien in dat ze moeten samenwerken om tot een goed resultaat te
   komen.
- De leerlingen beseffen dat hun aandeel in de oefening bijzonder groot was.

Als ik woedend was…

Als je woedend bent, moet je niet meteen gaan schreeuwen, om je heen gaan slaan, … Je kunt je woede ook op een heel andere manier van je afzetten. Ieder mens heeft daartoe zijn eigelijk mogelijkheden. De kinderen schrijven, ieder voor zich, op wat ze tot nu toe allemaal gedaan hebben om hun woede de baas te worden, bijvoorbeeld: fietsen, tegen een boksbal slaan, hard fluiten, muziek luisteren,…

De beste en origineelste ideeën worden op een poster geschreven en goed zichtbaar in de ruimte opgehangen.

Risico’s:
- Er kunnen bepaalde emoties naar boven komen bij de leerlingen die je niet
  
verwacht had.
- De leerlingen gaan bepaalde zaken of opschroeven om interessant over te komen.
- Leerlingen bij wie dit onderwerp gevoelig ligt, klappen toe.

Waarom deze spelvorm gebruiken om met conflicten te leren omgaan?
- Leerlingen leren creatief te werk gaan om op deze manier om te gaan met emoties.
- Leerlingen leren meer over zichzelf en zien in hoe ze reageren op bepaalde
 
situaties. Ze bevragen zichzelf en staan stil bij hun doen en laten om zo eventueel
  er uit te leren en bij te sturen.

 

 

 

 

 

 

 

 

12. Bronnen

ü      http://www.sociaalemotioneel.nl/deel1/F/F00/

ü      http://www.caleidoscoop.be/inhouden/inhouden08/art08_3_12.html

ü      http://www.innerned.com/conflic2.html

ü      http://www.innerned.com/conflict.html

ü      http://www.nuevenniet.com/index_sub.asp?Hid=4&ShowSub=97&submenu=16

ü      http://www.carrieretijger.nl/functioneren/samenwerken/sociale-vaardigheden/conflicten-hanteren

ü      http://www.onderwijsklachten.nl/Netwerk.%20agressieve%20oudersdoc.pdf

ü      http://www.conflicten.nl/

ü      Leefsleutels vzw, Energize 2, Leefsleutels 2 vzw, Mechelen, 2001

ü      J. Walker, Conflicten geweldloos oplossen, Uitgeverij Panta Rhei, Katwijk, 2001

ü      Dr. Hugo Prein, Trainingsboek conflicthantering, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 1999

ü      R. Portmann, Speels omgaan met agressie, Uitgeverij Panta Rhei, Katwijk, 1999

ü      BDJ Jeugd en vrede, Door Spelen: een speels antwoord op conflict, macht en geweld, Centrum informatieve spelen, Leuven, 1995