Stappenplan
Diversiteit
Wat bedoelen we met "diversiteit"?
Verschillende beleidsdomeinen, zoals het gelijkekansen-, het jeugd-, het
cultuur-, het welzijnsbeleid, gebruiken de bestaande diversiteit in onze
samenleving steeds vaker als uitgangspunt. Dit geldt ook voor het onderwijs.
Diversiteit zouden wij hier als volgt willen definiëren:
alle mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen mensen die in onze
maatschappij samenleven, op het vlak van gender, huidskleur, sociale
achtergrond, seksuele geaardheid, lichamelijke en verstandelijke mogelijkheden,
religie, levensbeschouwing, leeftijd, etniciteit,….
Hoewel mensen vrij verschillend zijn, denkt en doet men in onze
maatschappij de dingen nog vaak vanuit de positie of het perspectief van
"de norm", de "gemiddelde burger", diegenen die niet of
weinig afwijken van wat wij geleerd hebben als normaal te beschouwen. Zo'n
wij-zij polarisatie reduceert elke 'andere' tot object en roept in- en
uitsluitingsmechanismen in het leven. Het is de 'dominante groep' die dan
bepaalt wat er met de 'doelgroepen' dient te gebeuren. Vandaag gaat nog vaak de
positieve aandacht vooral uit naar mensen die grotendeels in deze norm passen.
Terwijl wie en hoe we zijn juist met een aantal assen van maatschappelijke betekenisgeving
samenhangt, zoals gender, etniciteit, sociaal-economische positie, leeftijd,
seksualiteit,… Deze 'kruispunten' liggen voor iedereen anders. En sommige
combinaties zijn machtiger dan andere. Ben je man, wit, heteroseksueel, zonder
handicap, jong, behoor je tot de middenklasse, … Zo'n ingrediënten maken dat we
geneigd zijn onze posities als 'normaal' en natuurlijk te zien, als hadden ze
niets met macht, of kansrijk-zijn, van doen.
We vergeten wel eens om rekening te houden met de verschillen die kunnen
bestaan tussen mensen. In het onderwijs is men zich hier al meer van bewust en
poogt men op alle mogelijke manieren toegankelijker te worden voor iedereen,
hoe verschillend ook. Wanneer we optimaal gebruik willen maken van de
maatschappelijke diversiteit, betekent dit dat we erkennen dat mensen vanuit
verschillende achtergronden een bijdrage leveren aan het maatschappelijke
leven.
Waarom is aandacht voor diversiteit in het onderwijs zo belangrijk?
We gaan ervan uit dat zeker het onderwijs - naast andere sectoren -
goedgeplaatst is om sociale ongelijkheid aan te pakken. Al is een school (of
andere organisatie) zelden een afspiegeling van de maatschappij, toch telt ze
mannen en vrouwen (jongens en meisjes) die op de een of andere manier onderling
verschillen. Wanneer bijvoorbeeld een schoolteam er alles aan doet om in zijn
onderwijs rekening te houden met de diversiteit onder leerlingen en onder
leerkrachten, zal dit positieve gevolgen hebben voor alle betrokkenen en voor
de samenleving op zich. Het onderwijs vormt immers mensen, ook voor de
toekomst. Het is niet evident om het onderwijs te doen aansluiten bij de
leefsituatie van alle mensen. Maar als streefdoel loont het wel. Dat kan op
verschillende manieren. Zo kan een doordacht rekruteringsbeleid gevoerd worden,
kan je de lesinhouden screenen opdat er verschillende perspectieven in aan bod
komen en niet enkel dat van "de norm". Je kan rekening houden met
heterogeniteit bij het samenstellen van de klassen, in het schoolreglement
stellingen of paragrafen opnemen die expliciet stellen dat discriminatie en
racisme niet getolereerd worden. Het is ook mogelijk om zoveel mogelijk te
differentiëren in de lespraktijk. Zo bied je iedere leerling/student meer
kansen om aan bod te komen en gewaardeerd te worden voor wat hij of zij goed
kan. Aandacht besteden aan religieuze feestdagen en mensen ermee vertrouwd
maken kan ook herkenning in de hand werken. Leerkrachten zijn rolmodellen,
weten we uit de eigen schooltijd. Ze kunnen roldoorbrekend en emancipatorisch
lesgeven of net rolbevestigend optreden. Centra voor Volwassenenonderwijs of
lerarenopleidingen kunnen dan weer trachten om mensen uit kansengroepen te
bereiken door stimuleringscampagnes of extra begeleiding. Er zijn tal van
mogelijkheden.
Het onderwijsaanbod zou aan elk individu of aan iedere maatschappelijke
groep dezelfde kansen op succes moeten bieden. Net zoals elk beleid erop
gericht zou moeten zijn open te staan voor en rekening te houden met iedereen,
zo moet ook het onderwijs ervan uitgaan dat er verschillende visies,
handelingswijzen, achtergronden, mogelijkheden en noden bestaan. Het is voor
elke organisatie zaak om met dit gegeven te werken volgens de eigen visie en
doelen.
Diversiteit moet beschouwd worden als een meerwaarde en niet zozeer als een
probleem. Een school moet diversiteit en samenwerking toejuichen en
ondersteunen maar ook ingrijpen als het fout loopt. Hieronder gaan we
beschrijven hoe je misgelopen omstandigheden kan aanpakken.
We hebben
uit het thema diversiteit enkele aspecten verder toegelicht,.
Racisme
Wat is racisme juist ?
Racisme. Dat is
bepaalde mensen als minderwaardig zien en behandelen, dit kan op basis van
huidskleur, herkomst of culturele achtergrond’. Desondanks er een
grondwettelijke verbod heerst steekt racisme regelmatig de kop op. Gewoon
overdag, op straat, in de winkel, …, dus ook in scholen. En dat kan heel
kwalijke gevolgen hebben. Onderzoek wijst uit dat er in alle lagen van de
bevolking en bij alle beroepsgroepen wordt gediscrimineerd. Zelfs door mensen
die zelf gediscrimineerd worden.
Het is dus belangrijk ervoor te zorgen dat een school racismevrij wordt en dat
er een goede sfeer en voldoende vertrouwen is om in te werken en te leren.
Discriminatie gebeurt op bijna elke school:
door
de veronderstellingen die we maken: élke ouder leest voor, er is thuis in élk
gezin een krant, extra documentatie. Op zich is dat niet discriminerend, het
effect ervan wel. Leerkrachten, schoolboekenauteurs, leerplannenmakers en
opstellers van diagnostische tests gaan vaak uit van hun eigen Vlaamse
middenklasse-cultuur;
door
structurele discriminatie: scholen weigeren allochtonen, ook met een Belgische
identiteitskaart en ongeacht hun kennis van het Nederlands in te schrijven;
door vooroordelen: leerkrachten
denken vaak dat wie niet vlot Nederlands praat dom is, migranten sowieso
agressiever zijn;
omdat
we migrantenjongeren elke dag aan het integratie-examen onderwerpen: sommige leerkrachten eisen
van hun leerlingen om niet langer een hoofddoek te dragen, niet deel te nemen
aan de ramadan
Hoe kan een school
racisme voorkomen?
Er is
een duidelijk anti-racistisch beleid. Dat beleid vindt zijn neerslag in een
schoolwerkplan (hoe zetten we dat beleid concreet om in de klas, in de school:
projectwerking, meldpunt, leerlingenbegeleiding). Het schoolreglement
communiceert klaar en duidelijk over de afspraken (hoofddoek, sancties bij
racistische uitspraken).
De
school heeft een goed uitgebouwde leerlingenbegeleiding (vertrouwensleerkracht,
leerlingvolgsysteem). Ze werkt daarvoor samen met het CLB en een netwerk van
hulpverleners. Leerlingen met problemen die nergens terecht kunnen, zoeken vaak
hun toevlucht tot onverdraagzaamheid en agressie.
De
school stimuleert participatie van ouders en leerlingen. Leerlingen in een
participatieve school zijn veel verdraagzamer en democratischer.
De
school zorgt voor vorming over onderwijs in multi-etnisch perspectief (wat voor
godsdienst is de islam, waarom dragen meisjes een hoofddoek, waarom is
varkensvlees verboden, mogen moslims niet zwemmen tijdens de Ramadan).
De
school is een weerspiegeling van onze multiculturele maatschappij. Leerlingen
(en leerkrachten) van een vreemde origine worden gelijkwaardig behandeld.
De
school heeft een open blik op de wereld. Ze begeleidt de leerlingen terwijl ze
de wereld ontdekken.
De
school screent handboeken op vooroordelen, stereotypen, euro- en etnocentrisme.
1 Zorg dat alle
leerlingen, van welke origine ook, zich goed
in hun vel voelen. Wie zware problemen heeft, zich een mislukkeling
voelt, eenzaam is, is vlugger agressief en onverdraagzaam. Dit doe je door
iedereen gelijk te behandelen en is voornamelijk de taak van de leerkracht in
de klas. Ook de rest van het schoolpersoneel moet deze houding aannemen.
2 Geef leerlingen
een open en duidelijke blik op
de multi-etnische wereld waarin ze leven. Bespreek samen met de collega's hoe u
dat kan doen. Zegt de wiskundeleraar dat onze algebra (en het woord) van
Arabische afkomst is? Werkt de leraar geschiedenis aan inzicht in migratie naar
en uit België? Is er tijd voor een multiculturele wandeling, exotisch koken,
een bezoek aan het Fort van Breendonk, het Joods Museum van Deportatie in
Mechelen, de Matongéwijk in Brussel. Doe dit gans het jaar door, maar laat hen
zeker in het begin merken dat ze zich in de school kunnen thuisvoelen.
3 Leer leerlingen omgaan met verschillen bij anderen,
maar ook met hun eigen anders zijn. Iedereen behoort wel eens tot een
minderheidsgroep. Omdat we een andere mening hebben, andere schoenen dragen, te
dik zijn Iedereen voelt zich wel eens onrechtvaardig behandeld of uitgesloten.
Vertrek vanuit dat gevoel om racisme te bespreken en te bestrijden. Hoe? Spreek erover in de klas, laat
videofragmenten zien en bespreek de gevolgen van racistisch gedrag.
4 Leer uw
leerlingen dat alle mensen gelijke
rechten hebben. Laat bij meningsverschillen in de klas voelen dat elke
leerling recht op zijn mening heeft.
5 Maak leerlingen kritisch: sta
zelf kritisch en reageer tegenover stereotypen en eenzijdig oordelen. Bevorder
kritisch zijn ook door aandacht te besteden aan de manier waarop leerlingen
over elkaar praten. Leer leerlingen een eigen
mening vormen. Stel uw mening ook eens ter discussie. Leerlingen zijn
dat niet gewoon en waarderen dat. Zelf kan u veel opsteken over de ervarings-
en belevingswereld van uw leerlingen.
Leer leerlingen
omgaan met onmacht en overmacht.
'Lief zijn voor elkaar, opkomen voor iedereen' lijken wel erg naïef en
wereldvreemd in deze wereld. Er zijn structurele onrechtvaardigheden die jij
niet kan oplossen, maar waar we wel moeten tegen reageren. Voer de discussie in
de klas, organiseer een actie of petitie tegen deze onmacht. Bvb schrijf ze
vrijdag.
Leerkrachten die
racistische moppen vertellen, er hartelijk mee lachen, Turken op de speelplaats
tegen de Belgen laten voetballen, hebben een belangrijk voorbeeldgedrag. Wees zelf positief en geëngageerd. Cynische
leerkrachten doen niet veel goeds. De verborgen agenda van de leerkracht of de
school heeft meer invloed op de graad van racisme bij leerlingen dan welk
multicultureel project ook.
1 Peil naar de
beginsituatie in de klas: Wat denken de leerlingen? Wat zijn hun ervaringen?
Wat is de invloed van thuis? Is er een sfeer van vertrouwen? («Ik mag hier wat
zeggen, dat wordt niet tegen mij gebruikt, het is veilig om mijn gedacht te
zeggen»). Hoe staan de migranten in de klas tegenover een project over racisme.
Voelen ze zich veilig genoeg om erover te praten. Hoe zit het met het racisme
tussen de migranten zelf?
2 Bereid u goed voor. Er is veel lesmateriaal (spelvormen, video's etc).
Bekijk het aanbod op het einde van deze bijlage.
3 Kies voor
zelfwerkzaamheid, zelf ontdekken, groepswerk, samenwerken als werkvorm.
1 Richt een stuurgroep op die de school, haar
pedagogisch project, het schoolwerkplan, het schoolreglement in een perspectief
van diversiteit, multi-etniciteit en antiracisme bekijkt. Betrek ook ouders en
leerlingen.
2 Peil de beginsituatie. Is het schoolklimaat
democratisch, discriminerend, racistisch? Hoe zit dat in de wijk of de gemeente
waar de school zich bevindt? Bestaan er initiatieven voor minderheden? Welk
beleid voeren we als school ten aanzien van allochtonen?
3 Bespreek met het volledige schoolteam wat de
stuurgroep vaststelt. Komt dat overeen met het doel van onderwijs, met de taak
of de 'roeping' van leerkrachten, met de waarden die de school in haar
pedagogische visie zegt na te streven?
4 Stippel uit wat u
nog meer kan doen om de dagelijkse gang van zaken op school daarmee in
overeenstemming te brengen.
5 Organiseer jaarlijks
een vakoverschrijdend project of
activiteit waarin mensen en culturen elkaar als gelijkwaardigen ontmoeten. Bvb.
Mundiale dag of een dag waarin exotische gerechten gekookt worden. Hier ben je
volledig vrij in want andere culturen kunnen zoveel extra bieden.
Een vechtpartij
tijdens een laatstejaarsfuif: «Het waren de Marokkanen die met de heisa
begonnen». Fiets gepikt: «Zeker door een vreemdeling»
1 Laat merken dat je de uitspraak hebt
gehoord. Anders denkt de leerling dat hij gewoon zijn gangetje kan gaan.
2 Praat over het
voorval en nuanceer waar nodig. Tieners hebben de neiging om te veralgemenen:
alle moslims, Turken, Marokkanen of Nederlanders zijn slecht. Leg uit dat het
vaak om enkelingen gaat.
3 Leg de oorzaak
(van vechtpartijen, vandalisme) niet bij de cultuur of herkomst van mensen. Herrieschoppers heb je overal, ook bij de
Vlamingen.
4 Benadruk dat elke mens anders is. Veralgemenen doet
onrecht aan dat anders zijn.
5 Zoek naar de gelijkenissen tussen verschillende
culturen. Wat voelt iemand? Is hij ook bang? Wat denkt hij? Hebben we niet
dezelfde interesses? Willen niet alle ouders het beste voor hun kinderen.
Trek de wereld van de leerlingen open. Zeg dat niet alles een bedreiging
is, er zijn ook veel uitdagingen. Kinderen moeten een positief zelfbeeld
behouden en vertrouwen hebben
7 Zeg dat racisme strafbaar is.
Een leerling hoort
een racistische uitspraak. Wat vertelt u dat hij kan doen?
1 Laat merken dat je de racistische
uitspraak hebt gehoord. Anders denkt de andere dat hij gewoon zijn gangetje mag
gaan.
2 Reageer intelligent. Stel wat vragen:
hoe kom je aan die informatie, heb je het zelf meegemaakt of van horen zeggen?
De ander moet zich verantwoorden, bewijslast op tafel leggen. Dat is niet
makkelijk.
3 Durf je de
discussie niet aan? Sta op en ga weg,
en zeg ook waarom je opstaat: dat je racistische praat niet ziet zitten.
Heeft u met een
vorm van discriminatie te maken? Wil u iemand helpen die racisme aan den lijve
ondervindt? Daar zijn meldpunten voor. Medewerkers luisteren er naar wie in het
onderwijs of waar ook met discriminatie te maken krijgt. Ze registeren
klachten, bemiddelen tussen leerlingen/ouders en scholen en geven advies aan
wie een officiële klacht wil indienen. Migrantenorganisaties staan ook mensen
bij die te maken krijgen met onwettelijke of onrechtvaardige situaties. U vindt
de volledige lijst van meldpunten en ondersteuners op de site van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en
Racismebestrijding dat ook zelf klachten behandelt: www.antiracisme.be. Klik op 'Links'. In 2000
liepen er bijna 1000 racismeklachten binnen, waarvan een vijftigtal over Vlaamse
scholen. Gratis nummer 0800 173 64.
Een officiële
klacht dient u in bij de 'Beobemi'
van de 'Vlor'. Beoordelings- en bemiddelingscommissie - Vlaamse Onderwijsraad -
Leuvenseplein 4 - 1000 Brussel - tel. 02 219 42 99 - fax 02 219 81 18 - [email protected]e. Richt uw klacht 'Aan de heer Johan
Leman, voorzitter, en de leden van de Beobemi'. Deze commissie bemiddelt en
zoekt een aanvaardbare oplossing. Op www.vlor.be verneemt
u ook meer over de non-discriminatieverklaring, publicaties als het verslagboek
van de Impulsdag Lerarenopleiding en het werk van de cel Migranten van de Vlor.
Een tweede aspect dat ook aan
bod moet komen is de diversiteit in seksuele geaardheid.
1 op 20
leerlingen zou homosexueel of lesbisch zijn. In het onderwijs wordt over hen
meestal in alle talen gezwegen.
Onderwijs en het holebithema
Waarom is er nog nood aan sensibilisatie op school?
De norm in de samenleving is nog steeds heteroseksueel. Zoals we eerder
aanhaalden, menen we dat het
onderwijs de plek bij uitstek is om de heteroseksuele norm te bevragen en
te bespreken, om attitudes bij te
stellen en stereotypen te doorbreken. Onderzoeken tonen aan dat er binnen
het onderwijs nog heel wat moet
gebeuren.
Moeten scholen zich wel iets aantrekken van holebi’s?
Ja, zeker en vast! De school heeft immers niet alleen de taak om jongeren
kennis bij te brengen. Het onderwijs
staat ook in voor het aanleren van de juiste attitudes en vaardigheden.
Want ook die zijn noodzakelijk om goed
te functioneren in onze maatschappij.
De kwaliteit van ons Vlaamse onderwijs wordt gewaarborgd door een systeem
van eindtermen, al dan niet
vakoverschrijdend5 . Deze bestaan sinds 1991 en worden goedgekeurd door het
Vlaams Parlement. Eindtermen zijn vakgebonden. Ze bepalen wat een leerling aan
het einde van een graad moet kunnen.
Vakoverschrijdende eindtermen, stellen ook doelen voorop, maar deze zijn
niet aan één vak gebonden.
VOETEN bevatten maatschappelijk relevante inhouden die de gewone eindtermen
missen. Ook de VOETEN zijn onderverdeeld in verschillende thema’s. Een VOET
voor de tweede graad, onder het thema mensenrechten kan zijn: “leerlingen
herkennen vooroordelen en discriminerend optreden bij zichzelf, bij anderen en
in de
media”.
Holebiseksualiteit staat impliciet vermeld in de VOETEN:
Gezondheidseducatie, tweede graad, thema relaties en seksualiteit:
Leerlingen kunnen omgaan met vriendschap, verliefdheid, seksuele
identiteit, seksuele gevoelens.
Gezondheidseducatie, derde graad, thema zorgethiek:
Leerlingen tonen respect voor zichzelf en anderen zoals personen met andere
geaardheid, uit andere etnische
groepen, uit andere culturen en met andere denkwijzen en overtuigingen.
Met ander woorden het thema bespreekbaar
maken in de klas zodat het geen taboe blijft.
De verschillende rollen hierin:
Directie
Leerkrachten
nood aan ontvangen van vorming en informatie principes van holebivorming:
Leerlingen
Ouders
CLB
Tips voor in de klas:
Humor
Holebiseksualiteit is een ernstig thema, maar er zijn ook leuke aspecten.
Relaties, verliefd zijn, uitgaan en seks kunnen ook gewoon plezant zijn. Het
heeft geen zin te dramatiseren. Zelfrelativering en een grapje af en toe,
werken heel goed.
Jezelf zijn werkt het best
Leerlingen zullen onmiddellijk doorhebben dat je een rolletje speelt of
niet jezelf bent.
Wees dus zo ontspannen
mogelijk en wees vooral jezelf. Authenticiteit wordt altijd gewaardeerd!
Verduidelijk moeilijke woorden
Coming-out, outing, KID, dark rooms, butch, femme, regenboogvlag,
lesbiennedag. Voor holebi’s zijn deze termen vanzelfsprekend, voor hetero’s
niet. Leg even uit wat je met die woorden bedoelt.
Gebruik zelf de juiste woorden
Homofilie is een verouderde term. Spreek van holebiseksualiteit. Outing is
niet hetzelfde als coming-out. Coming-out doe je zelf, outing gebeurt door
iemand anders. Zorg ervoor dat je zulke woorden niet verkeerd gebruikt.
Wees voorbereid op een eventuele coming-out
Hou er steeds rekening mee dat een leerling tijdens jouw uiteenzetting haar
coming-out doet. Het gesprek kan emoties losmaken die ertoe leiden dat ze zelf
vertellen dat ze holebi zijn. Denk op voorhand al eens goed na hoe je daarop
zou reageren. Er is geen ideale manier om te reageren, omdat iedere situatie
anders is. Belangrijk
is dat je ervoor zorgt dat de klas rustig blijft. Anders vergroot het
gevoel van onveiligheid voor die ene leerling.
Door gericht vragen te stellen, kun je aftasten wat en hoeveel die leerling
erover wil vertellen. Het is belangrijk dat je ruimte schept voor haar verhaal,
zonder iets te forceren. Misschien wil de leerling gewoon laten weten dat ze
holebi is, maar hoeft er verder niet over gepraat te worden. Dat is een kwestie
van aanvoelen.
Verbeter elkaar niet voor een groep
Als je met meer dan één persoon gaat getuigen, zorg er dan voor dat je
beide op dezelfde lijn staat. Dat kun je doen door samen voor te bereiden en
goed af te spreken wie wat vertelt en wanneer. Verbeter de ander niet wanneer
die iets zegt waarmee jij het eigenlijk niet eens bent. Zo kom je heel verdeeld
en chaotisch over bij de groep, en dat geeft geen goede indruk.
Denk aan de klasopstelling
Denk op voorhand goed na over hoe je de stoelen en banken in de klas wil
zetten. Geef dit ook al door aan de contactpersoon. Als deze tijd heeft, kan ze
het al in orde maken. Banken achter elkaar – de klassieke klasopstelling dus -
nodigen niet uit tot een persoonlijk en gemoedelijk gesprek. Een
kringopstelling is veel leuker.
Als iedereen oogcontact kan maken met elkaar, wordt er meer geluisterd. Je
kunt op die manier het gesprek ook veel beter leiden.
Spreek luid en duidelijk
Als je vooraan in de klas staat of in de kring tussen leerlingen zit, moet
je met je stem iedere leerling kunnen bereiken. Je spreekt liever nog iets te
luid dan iets te zacht. Als sommigen je niet begrijpen, zal dit uitmonden in
geroezemoes en raakt de groep verveeld. Bovendien kom je erg onzeker over als
je onverstaanbaar fluistert.
Vergeet de brochures niet
Deze bieden een bron van informatie. Stel ze tevens ter beschikking voor de
leerlingen. http://www2.vlaanderen.be/holebi/
Reageer gepast op vijandigheid
Het kan altijd gebeuren dat één of meerdere mensen uit de groep,
moeilijkheden hebben met het holebithema.
Dat kan verschillende oorzaken hebben. Gepast en kordaat reageren, is de
boodschap. Je hebt het absolute
recht om beleefd en correct behandeld te worden. Wanneer iemand je
uitscheldt of ronduit onbeleefd is, mag
je daar zeker op reageren. Vaak doen leerlingen echter op een meer subtiele
manier vervelend. Ze zullen je
bijvoorbeeld impliciet aanvallen of van je stuk brengen.
Het is een trucje om, bij vervelende vragen, de bal terug te kaatsen.
Vraagt iemand je: “Je kunt toch niet weten
dat je lesbisch bent: je hebt het waarschijnlijk nog nooit met een man
geprobeerd”, dan kun je antwoorden met:
“Hebben jullie het allemaal eerst geprobeerd met iemand van hetzelfde
geslacht om te weten dat je valt voor
Bijlagen: uit Klasse
associatie-oefeningen met getuigenis
praktisch
. Voor derde,
vierde en vijfde jaar.
. Duurt twee
lesuren.
.
Benodigdheden: fotomateriaal, papier en pen voor de leerlingen.
. Kan alleen
begeleid worden, maar ook met twee personen.
.
Klasopstelling: de banken gaan opzij en de leerlingen zitten in een kring.
verloop
Voorstelling
en opwarmertje
. De
scholenwerkster stelt zichzelf voor. Je zegt uiteraard alleen wat je zelf kwijt
wil. Vertel best ook al iets
over het
verloop van de twee lesuren. Zo weet de groep waar ze aan toe is.
. Toon de vijf
foto’s één voor één:
een
holebihuwelijk, twee jongens die kussen, twee meisjes die kussen, een
holebikoppel met een kind, een
foto van de
Belgian Lesbian and Gay Pride.
. Geef kort
uitleg bij elke foto, verduidelijk wat erop staat. Hang of zet de foto’s aan
het bord en geef ze een
nummer.
Oefening
. De
leerlingen mogen één of meerdere foto’s uitkiezen en opschrijven waar zij aan
denken bij het zien van
die foto.
Spoor hen aan om eerlijk te zijn. “ Het is niet zinvol om iets op te
schrijven wat niet je eigen
mening is”.
. Als iedereen
iets heeft neergeschreven, vraag je aan de groep wie er wil voorlezen wat zij
heeft opgeschreven.
Zo laat je iedereen
die wil aan het woord. Het is belangrijk om mensen die het echt niet willen
voorlezen,
niet te dwingen. Zij voelen zich om de één of andere reden ‘onveilig’ bij het
onderwerp. Het is
best dit te
respecteren. Een tip: maak korte notities van wat je opvalt in de antwoorden en
verhalen van de
leerlingen.
Dat is handig voor het gesprek.
Kringgesprek
. Werp nadat
iedereen haar antwoord heeft gegeven, enkele uitspraken in de groep, bv.
meningen die vaak
terug zijn
gekomen. Breng zo een gesprek op gang.
. Deze
gegevens/ vragen kun je verwerken in het gesprek:
. Holebi’s
mogen trouwen. Betekent dit dat hun rechten volledig gelijk zijn aan die van
holebi’s? Neen, wat
betreft
kinderen bestaat er geen wettelijk kader.
. Welke
moeilijkheden of problemen kunnen holebikoppels volgens jullie krijgen als ze
kussen in het openbaar?
Opmerkingen,
(verbaal) geweld, macho- gedrag, onbeleefd staren…Vinden jullie twee kussende
meisjes
anders dan
twee jongens die kussen?
. Kloppen de
meeste stereotypen die bestaan over holebi’s? Klopt het beeld dat de media
meestal geven van
holebi’s
(cfr. de Belgian Lesbian and Gay Pride). Nee, de holebigemeenschap is een
enorm diverse groep.
. Wat zou er
anders zijn in een holebigezin met kinderen dan in een heterogezin met
kinderen? Eén van de
twee ouders
heeft geen juridische band met het kind. Dit kan problemen geven bij het
overlijden van de partner of bij het verbreken van de relatie. Geen vooraf
uitgetekende rollen voor beide ouders: ze moet alles
zelf
uitdenken. Reacties van de buitenwereld: één ouder wordt als volwaardige ouder
gezien. Ook aanhalen
dat kinderen
als gevolg van een scheiding van hun vader en moeder in een holebigezin terecht
kunnen
komen.
Cijfertjes en
info over het holebihuwelijk kun je vinden op de website van de Holebifederatie.
www.holebifederatie.be
Getuigenis
. Vertel over
je eigen leven, van het moment waarop je begon te beseffen dat je holebi was
tot het heden.
. Laat na je
getuigenis voldoende ruimte voor vragen van de leerlingen en verduidelijkingen
in een gesprek.
Nabespreking
en evaluatie
. Doe een
vragenrondje en vraag wat de leerlingen is bijgebleven en wat ze hebben
bijgeleerd.
. Deel
brochures uit en verplicht iedereen er eentje mee te nemen.
burger inn: video over discriminatie en
holebiseksualiteit
praktisch
. Voor het
vierde, vijfde en zesde jaar. Geschikt voor multiculturele klasgroepen.
. Duurt twee
lesuren.
.
Benodigdheden: video plus handleiding. De hier voorgestelde methodiek is anders
dan de handleiding, die
bv. geen
getuigenis bevat. Pen en papier voor de leerlingen.
. Kan alleen
begeleid worden, maar ook met twee personen.
.
Klasopstelling: video moet voor iedereen goed te zien zijn, maar er moet ook
een gemoedelijke sfeer
heersen om na
de film een goed gesprek te kunnen voeren.
. De film duurt
ongeveer 20 minuten, met de twee verschillende eindscènes inbegrepen.
verloop
Inleiding
. Stel jezelf
voor. Vertel hierbij zoveel als je zelf wil.
. Leg het
verloop van de les uit. Maak hier alvast afspraken over luisteren naar elkaar,
elkaar laten uitspreken
en respect
voor elkaars mening.
Video
. Toon de
video tot vlak voor het eerste mogelijke einde
. Vraag aan de
klasgroep om zich te verplaatsen in de drie belangrijkste personages: Peter,
Aziz en Sheela
. Laat de
leerlingen zich inleven in de drie personages en opschrijven wat ze zelf zouden
doen als ze in hun
situatie
zouden verkeren.
. Breng aan de
hand van de antwoorden van de leerlingen een gesprek op gang. Waak erover dat
het geen
welles-nietes
spel wordt tussen mensen die open staan voor het thema en mensen voor wie dit
moeilijker
ligt. Twee
personages hebben een moslimachtergrond. Ook dit thema zal ter sprake komen.
Zorg er best
voor dat de
leerlingen zich niet laten gaan in discussies over religie of de Koran. Gebruik
deze methodiek
alleen als je
je sterk genoeg voelt om de confrontatie aan te gaan met weerstand van
leerlingen met een
andere
etnisch- culturele achtergrond (dit hoeven geen moslims te zijn).
. Laat na dit
gesprek het eerste einde zien (het negatieve)
. Vraag na het
eerste einde om tips voor de verschillende personages om het conflict op een
vreedzame
manier op te
lossen.
. Breng aan de
hand van de antwoorden opnieuw een kort gesprek op gang.
. Toon het
tweede mogelijke (positieve) einde.
Overgang naar
getuigenis: verduidelijking van begrip holebiseksualiteit
. Vraag aan de
leerlingen wat zij verstaan onder het begrip holebiseksualiteit. Zien ze het
als (seksueel)
gedrag, een
identiteit, iets raars ... ?
. Verduidelijk
wat holebiseksualiteit werkelijk is: een seksuele identiteit die maakt dat je
verliefd wordt op
mensen van
hetzelfde geslacht. Dat heeft gevolgen voor je leven, bv. discriminatie en het
feit dat comingout
nooit stopt.
Leg ook uit dat je holebi bent en niet wordt.
burger inn: video over discriminatie en
holebiseksualiteit
praktisch
. Voor het
vierde, vijfde en zesde jaar. Geschikt voor multiculturele klasgroepen.
. Duurt twee
lesuren.
.
Benodigdheden: video plus handleiding. De hier voorgestelde methodiek is anders
dan de handleiding, die
bv. geen
getuigenis bevat. Pen en papier voor de leerlingen.
. Kan alleen
begeleid worden, maar ook met twee personen.
.
Klasopstelling: video moet voor iedereen goed te zien zijn, maar er moet ook
een gemoedelijke sfeer
heersen om na
de film een goed gesprek te kunnen voeren.
. De film duurt
ongeveer 20 minuten, met de twee verschillende eindscènes inbegrepen.
verloop
Inleiding
. Stel jezelf
voor. Vertel hierbij zoveel als je zelf wil.
. Leg het
verloop van de les uit. Maak hier alvast afspraken over luisteren naar elkaar,
elkaar laten uitspreken
en respect
voor elkaars mening.
Video
. Toon de
video tot vlak voor het eerste mogelijke einde
. Vraag aan de
klasgroep om zich te verplaatsen in de drie belangrijkste personages: Peter,
Aziz en Sheela
. Laat de
leerlingen zich inleven in de drie personages en opschrijven wat ze zelf zouden
doen als ze in hun
situatie
zouden verkeren.
. Breng aan de
hand van de antwoorden van de leerlingen een gesprek op gang. Waak erover dat
het geen
welles-nietes
spel wordt tussen mensen die open staan voor het thema en mensen voor wie dit
moeilijker
ligt. Twee
personages hebben een moslimachtergrond. Ook dit thema zal ter sprake komen.
Zorg er best
voor dat de
leerlingen zich niet laten gaan in discussies over religie of de Koran. Gebruik
deze methodiek
alleen als je
je sterk genoeg voelt om de confrontatie aan te gaan met weerstand van
leerlingen met een
andere
etnisch- culturele achtergrond (dit hoeven geen moslims te zijn).
. Laat na dit
gesprek het eerste einde zien (het negatieve)
. Vraag na het
eerste einde om tips voor de verschillende personages om het conflict op een
vreedzame
manier op te
lossen.
. Breng aan de
hand van de antwoorden opnieuw een kort gesprek op gang.
. Toon het
tweede mogelijke (positieve) einde.
Overgang naar
getuigenis: verduidelijking van begrip holebiseksualiteit
. Vraag aan de
leerlingen wat zij verstaan onder het begrip holebiseksualiteit. Zien ze het
als (seksueel)
gedrag, een
identiteit, iets raars ... ?
. Verduidelijk
wat holebiseksualiteit werkelijk is: een seksuele identiteit die maakt dat je
verliefd wordt op
mensen van
hetzelfde geslacht. Dat heeft gevolgen voor je leven, bv. discriminatie en het
feit dat comingout
nooit stopt.
Leg ook uit dat je holebi bent en niet wordt.
foto-oefening over holebi’s en vooroordelen
praktisch
. Voor derde,
vierde en vijfde jaar.
. Duurt één
lesuur.
.
Benodigdheden: foto’s van bekende en niet- bekende personen plus kaarten met
beschrijving van personen.
Zie bijlage
met tien kaartjes met omschrijvingen.
. Kan alleen
begeleid worden, maar ook met twee personen.
.
Klasopstelling: de oefening wordt in groepjes van drie personen gemaakt. De
banken kunnen per twee tegen
elkaar
geschoven worden.
verloop
Inleiding
. Stel jezelf
voor. Hierbij vertel je enkel wat je zelf wil vertellen.
. Leg het
verloop van de oefening en het lesuur uit.
Foto-oefening
. Verdeel de
klas in groepjes van vijf en geef aan elk groepje dezelfde foto’s met dezelfde
kaarten met
beschrijvingen
. Leg de
bedoeling van de oefening uit: de juiste omschrijvingen moeten bij de juiste
personen terecht komen.
De leerlingen
moeten daarbij bepalen of de persoon in kwestie hetero- of holebiseksueel is.
Ze moeten deze
beslissing
proberen te motiveren.
. Als iedereen
klaar is, overloop je de gevonden antwoorden en begin je naar aanleiding van de
antwoorden
een gesprek.
. Je kunt in
het gesprek gemakkelijk inspringen op de omschrijvingen op de kaartjes in
bijlage.
De kapper is
bijvoorbeeld hetero. Te verwachten is dat leerlingen hem als homo zullen zien.
Het koppel dat
getrouwd is en een klein kindje heeft, zijn twee lesbiennes. Hieraan kun je
vragen koppelen
over lesbisch
ouderschap.
Het koppel met
twee grote zonen zijn twee homomannen, waarvan één van beide twee kinderen
heeft uit
een vorig
heteroseksueel huwelijk. Je kunt verwachten dat leerlingen hier niet aan zullen
denken en hen als
heteroseksueel
zullen beschouwen. Hier kun je de heteroseksuele norm aan koppelen: het feit
dat twee
homo’s ook
samen kinderen kunnen opvoeden maar dat niemand daar aan denkt.
Aan het
verhaal over de verbanning van het programma ‘Ellen’ van de televisie, kun je
het thema discriminatie
koppelen.
Klasgesprek
. Vraagrondje:
wat zou er voor jou veranderen als je zou ontdekken dat je holebi bent?
. Hoeveel
holebi’s zijn er ongeveer? Ken je zelf holebi’s? Ken je bekende Vlamingen of
andere bekenden die
openlijk
holebi zijn?
. Hoe zou je
reageren als je beste vriend of vriendin kwam vertellen dat hij homo of zij
lesbisch is?
. Zijn jullie
al ooit verliefd geweest? Hoe was dat en kon je dat gevoel tegenhouden?
Getuigenis
. Vertel over
je eigen leven, van het moment waarop je begon te beseffen dat je holebi bent
tot het heden.
. Laat na je
getuigenis voldoende ruimte voor vragen van de leerlingen en verduidelijkingen
in een gesprek.
Evaluatie
. Doe een
vragenrondje en vraag wat de leerlingen is bijgebleven en wat ze hebben
bijgeleerd
. Deel
brochures uit en verplicht aan iedereen om er eentje mee te nemen.
schrijfspel “lieve lita”
praktisch
. Voor derde,
vierde en vijfde jaar.
. Duurt twee
lesuren.
.
Benodigdheden: pen en papier voor iedere leerling en twee voorbeeldbrieven aan
Lieve Lita die voor elke
leerling
gekopieerd worden.
Zie twee
voorbeelden in bijlage.
Je kunt gerust
zelf brieven bedenken.
. Kan gerust
alleen begeleid worden.
. Voor het
eerste deel zitten de leerlingen best aan een bank. Voor de bespreking achteraf
komt iedereen in
een kring te
zitten.
verloop
Inleiding
. Stel jezelf
voor. Vertel hierbij wat je zelf wil.
. Vraag aan de
leerlingen of ze rubrieken kennen uit tijdschriften waarin lezers vanalles
mogen vragen en
dan antwoord
krijgen (bv. Flair, Joepie, …).
. Deel de
brieven uit. Iedere leerling krijgt beide exemplaren.
Schrijfoefening
. Verdeel de
klas in twee groepen. De ene groep zal de brief van Marcel beantwoorden, de
andere die van
Fatima. Je
kunt de leerlingen elk een nummer geven, één of twee, en de groepen op die
manier verdelen. Je
kunt ook per
rij werken of de jongens de ene brief laten doen en de meisjes de andere.
. Vertel dat
‘Lieve Lolita’ een ‘hartenrubriek’ is en dat de leerlingen nu de hulpverleners
zijn die de brieven
beantwoorden.
. Geef de
leerlingen de opdracht om zo correct en volledig mogelijk te antwoorden op hun
brief. Vraag om
eerlijk te
zijn en zeg dat het niet zinvol is om enkel wenselijke antwoorden te schrijven.
. Geef de
leerlingen twintig minuutjes de tijd om iets te schrijven.
Groepsgesprek
. Vraag of er
mensen zijn die hun antwoord willen voorlezen. Het is belangrijk dat niemand
verplicht wordt
dit te doen.
. De
antwoorden van de leerlingen laten toe na te gaan welke hun voorkennis is over
holebi’s. De antwoorden
zullen ook
heel wat van hun denkbeelden en vooroordelen weerspiegelen.
. Merk op dat
de brief van Fatima toelaat om ook cultuurverschillen aan bod te laten komen.
Je kiest er zelf
voor hoe diep
je dit wil uitspitten.
. Het
vraaggesprek vertrekt steeds van elementen die leerlingen zelf aanbrengen. Op
voorhand is moeilijk te
voorspellen
hoe het gesprek zal verlopen. Deze vragen kunnen je helpen bij het voeren van
het vraaggesprek:
Wat valt je op
in de brief?
Vinden Fatima
en Marcel het eenvoudig om zichzelf resoluut homo/ lesbisch te noemen? Hoe zou
dat komen?
Waar gaan hun
twijfels over? Wat zouden ze daaraan kunnen doen?
Waarom gaan ze
niet gewoon bij een vriend of vriendin raad vragen?
Fatima zegt
dat ze denkt dat holebiseksualiteit in haar cultuur niet bestaat. Kun je dat
begrijpen?
Naar welke
organisaties kun je Marcel en Fatima doorverwijzen?
Welke angst
hebben zij ten aanzien van hun ouders? Welke tips kun je geven om het aan hun
ouders te
vertellen?
…
Evaluatie
. Vraag aan de
leerlingen om zich te verplaatsen in Fatima en Marcel. Wat zouden zij vragen in
een brief
aan Lita?
. Vraag wat de
leerlingen geleerd hebben, wat hen is bijgebleven.
Een variant op
deze oefening: vraag de leerlingen om een zo slecht mogelijk antwoord te
schrijven op de
brieven. Op
die manier zullen er zeker verdoken vooroordelen naar boven komen, die ze niet
zouden durven
schrijven in
de positieve brief.
Bronnen:
Klasse