Katholieke Hogeschool Kempen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Draaiboek

Burn-out bij leerkrachten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sofie Sels                                                                                                            3 ILSO a

Dorien Nys                                                                                                           Agogie

Leen Van de Pol                                                                                                    i.o.v. Mr. Jaspers

 

I      Burn-out: definitie........................................................................................................................................ 2

i      Oorzaken............................................................................................................................................................. 2

ii     Kenmerken........................................................................................................................................................... 2

iii   Gevolgen.............................................................................................................................................................. 3

II     Burn-out: binnen onze school.............................................................................................................. 4

i      Waarom binnen onze school?........................................................................................................... 4

ii     Wie voert dit uit?...................................................................................................................................... 6

iii   Wat doen we binnen onze school?............................................................................................... 6

a.      De 10 punten om stress te voorkomen...................................................................................................... 6

b.     Stappenplan....................................................................................................................................................... 7

III   Burn-out: acties................................................................................................................................................ 8

i      Preventie............................................................................................................................................................. 8

a.      Timemanagement.............................................................................................................................................. 8

b.     Terugvalpreventie............................................................................................................................................ 9

ii     Behandeling...................................................................................................................................................... 9

a.      Groepsgesprek.................................................................................................................................................. 9

b.     Burnout workshop.......................................................................................................................................... 10

c.      Lach vzw............................................................................................................................................................ 10

d.     Positief denken:.............................................................................................................................................. 11

IV    Bibliografie......................................................................................................................................................... 13

i      Internet............................................................................................................................................................ 13

ii     Artikels.............................................................................................................................................................. 13

V      Bijkomende informatie omtrent burn-out............................................................................. 14

i      Burn-out: algemeen.................................................................................................................................. 14

a.      Oorzaken........................................................................................................................................................... 14

b.     Wat is burn-in?............................................................................................................................................... 16

c.      Wat te doen met de signalen van burn-out?........................................................................................ 17

d.     Preventie........................................................................................................................................................... 19

û      Aandachttraining...................................................................................................................................... 19

û      In contact komen met het eigen lichaam......................................................................................... 20

e.      Behandeling..................................................................................................................................................... 20

û      Ontspanningstraining.............................................................................................................................. 20

VI    Bijlage..................................................................................................................................................................... 22

i      Bijlage 1: Burn-out-test..................................................................................................................... 22

ii     Bijlage 2: Het aangrijpende getuigenis van een burn-out-er uit het onderwijs 23

 

 

 


I        Burn-out: definitie

Burn-out= zich over de kop werken (vertaling Engels - Nederlands). Er is een relatief lange voorgeschiedenis van blootstelling aan stress (1 jaar of langer) en een chronisch klachtenbeloop. De betrokkene is emotioneel uitgeput en heeft bovendien een grote distantie ten opzichte van het werk en/of een verminderd gevoel van competentie.

i          Oorzaken.

Burn-out is een werkprobleem en wordt veroorzaakt door vier factoren:

ü       persoonlijk: wie ben ik?, welke waarden en normen vind ik belangrijk?, …

ü       Professioneel: wie zijn mijn leerlingen?, hoe geef ik les?, …

ü       Werkomgeving: wie zijn mijn collega’s?, wat vind ik belangrijk binnen de klas/school?, …

ü       Sociale context: heb ik een partner?, hoe sta ik in de maatschappij?, …

(Voor een meer uitgebreide weergave van de oorzaken zie

ii        Kenmerken.

Burnout, de belangrijkste vraag bij het ontstaan hiervan is: hoe herken je het fenomeen? Dit betekent niet dat je er direct wat mee wilt doen, want bijna iedereen zal het in eerste instantie ontkennen. 

De volgende symptomen van het lijden onder langdurige stress zijn te beschouwen als vroegtijdige waarschuwingssignalen (Krimpen 2004): 

ü       Concentratieproblemen; lezen gaat steeds moeilijker omdat men de tekst niet kan onthouden en deze niet echt meer opgenomen wordt.

ü       Toename van vergeetachtigheid; het maken van notities wordt noodzakelijk.

ü       Emotionaliteit; b.v. snel ontroerd, driftig, blij of teleurgesteld zijn. Dus grote schommelingen in stemming.

ü       Besluiteloosheid; het wordt moeilijk om hoofd- van bijzaken te onderscheiden.

ü       Slaapproblemen; je hebt inslaap- en/of doorslaap problemen of je wordt regelmatig badend in het zweet en angstig wakker.

ü       Meer fouten maken; doorgaans zul je meer uren werken om het werk af te krijgen, kans op het maken van fouten wordt hierdoor steeds groter.

ü       Lusteloosheid; je kunt jezelf steeds minder tot handelen aanzetten. Geen zin en energie meer om 's morgens naar het werk te gaan.

ü       Cynisme; afzetten en onverschilligheid naar je werk en in de privé-situatie.

ü       Toenemende onzekerheid; je gaat je steeds meer minderwaardig voelen.

ü       Seksuele problemen; geen zin en/of impotentie.

Enkele andere psychische en/of lichamelijke klachten, vanuit het perspectief dat stress merkbaar is in het gedrag, zijn:

ü       Veranderingen in het gedrag; in energie, in sociaal opzicht en in openheid.

ü       Veranderingen in de manier van praten; in tempo, samenhang en in overtreffende trap.

ü       Versmalling; storten in de diepte en beperking in de breedte, je stort je nog meer op je taak en vergeet hierdoor aandacht te geven aan andere zaken (sociale contacten, hobby’s etc.).

ü       Verminderde lichamelijke conditie; snel moe zijn, vaak verkouden en grieperig of hoofdpijn.

ü       Vermeerdering aantal werkuren; nog meer tijd besteden aan je werk om de opgelopen achterstand door disfunctioneren in te halen.

 

 

 

 

 

 

 

 

iii      Gevolgen.

De consequentie van een burnout valt uiteen in 3 categorieën:

ü       Fysieke en emotionele gevolgen 

Burn-out gaat gepaard met tal van fysieke en psychische gezondheidsklachten waaronder een afnemende geestelijke gesteldheid, een aantasting van het zelfbeeld en zelfvertrouwen, depressie, geïrriteerdheid, hulpeloosheid en angst. Lichamelijke klachten zijn ondermeer oververmoeidheid, hoofdpijn en maag- en darmklachten. 

ü       2. Interpersoonlijke gevolgen 

Mensen met burn-out verminderen sociale contacten buiten het werk en zijn ook minder gemakkelijk in staat hun professionele rol buiten het werk van zich af te schudden. Het heeft een grote negatieve invloed op het persoonlijke leven. 

ü       3. Gevolgen op houding en gedrag 

Mensen met een burn-out kunnen een negatieve houding naar anderen ontwikkelen.


II   Burn-out: binnen onze school

i          Waarom binnen onze school?

 

Frank Janssens: “Onderwijs piekt qua stress in vele landen boven andere sectoren uit. Ook in onze buurlanden. Er zijn de vele hervormingen en via de media is het thema ook meer bespreekbaar gemaakt. Maar stress is een koepelterm met veel dimensies. Het begrip betekent lang niet voor iedereen hetzelfde. Toch voelt een contactueel beroep als dat van leraar zonder twijfel steeds meer maatschappelijke druk.”

Mede-onderzoeker van de Sociaal-economische Raad van Vlaanderen, onderzoekend naar de stress in het onderwijs.

 

Uit onderzoek blijkt de meer dan vier op tien leerkrachten in 2002 akkoord gingen met de stelling ‘De school bezorgt mij stress.’. Dit aantal blijkt verdubbeld te zijn tegenover het onderzoekvijf jaar voordien. Er waren echter nauwelijks verschillen tussen basisonderwijs - secundair - hoger onderwijs, mannen en vrouwen, leeftijden of statuten.

Uit het onderzoek bleek dat er drie types scholen kunnen onderscheiden worden met de samenhangende stress:

1.        Scholen met weinig overleg: veel stress.

Kenmerken: slechte relatie tussen leerkrachten en directie, weinig overleg, weinig aandacht voor leerlingenbegeleiding, onevenwichtige verdeling van taken, negatief tegenover onderwijsvernieuwing, problemen in de school worden nauwelijks erkend of opgelost.

2.       Scholen met weinig visie: matig stress.

Kenmerken: de sfeer in de groep en de relatie met de directie zijn vrij goed, de klachten hangen vaak samen met een gebrek aan duidelijkheid en ondersteuning: afspraken worden niet nageleefd, taken op een weinig samenhangende manier verdeeld, beslissingen ad hoc genomen. De basisvoorwaarden om een school minimaal te laten functioneren zijn aanwezig maar er ontbreekt een duidelijke visie op de schoolontwikkeling en hoe de verschillende actoren daarbinnen kunnen functioneren.

3.       Scholen met overleg en visie: minder stress.

Kenmerken: leerkrachten, leerlingen en ouders worden er sterk bij het beleid en de visie van de school betrokken. De meeste leerkrachten zetten er zich enthousiast in. De school speelt pro-actief in op vernieuwingen en voert op alle domeinen een sterk participatief beleid.

(http://www.klasse.be/archieven/archieven.taf?actie=detail&nr=9803)


Stress kan deels ten gevolge van gebrekkige organisatie optreden binnen een school. Andere factoren die een belangrijke rol kunnen spelen zijn o.a. het overleg tussen zowel directie, leerkrachten ouders, personeel en leerlingen. In onze school willen we streven naar eenheid, naar overleg, naar een goede functionerende en in dialoog tredende schoolorganisatie. Dit willen wij bereiken door een effectieve school te zijn. De volgende kenmerken willen wij dan ook waarmaken in onze school:

1.     Doelgerichtheid:

We streven duidelijkheid, doelgerichtheid na. Iedereen lid van het team, alsook de leerlingen worden bij aanvang van het schooljaar geïnformeerd omtrent het beleidingsklimaat (zowel voor leerlingen als voor leerkrachten), sanctiebeleid en resultaatgerichtheid.

2.       Leiderschap:

We bieden een heldere visie, een rechtlijnige en duidelijke visie. Deze wordt steeds kenbaar gemaakt bij aanvang van het nieuwe schooljaar. We geven in deze visie weer wat er van iedereen verwacht wordt tijdens het schooljaar. We zullen minimaal tweemaal per trimester samenkomen om deze visie en de taakverdelingen te bekijken en te bespreken, zo nodig ook aan te passen.

3.     Taakmanagement:

Taken en functies zijn zo verdeeld dat de communicatielijnen kort zijn. Dit betekent o.a. dat leerlingen terecht kunnen bij een leerlingenbegeleider maar ook ons team (directie, leerkrachten, secretariaat, …) kan terecht bij een contactleerkracht (vgl. met een leerlingenbegeleider maar dan voor leerkrachten). Indien er problemen, knelpunten, … zich voordoen, kan men terecht bij deze ‘begeleider’. Zo willen we snel en efficiënt problemen, knelpunten, … aanpakken om stressen andere problemen te voorkomen. Bovendien wordt iedereen bij aanvang van het schooljaar duidelijk en rechtlijnig geïnformeerd naar zijn/haar taakomschrijving.

4.     Cohesie:

Cohesie veronderstelt teamgeest en enthousiasme. Het ganse team zal samen optreden en samen optrekken. Wij reageren als collectief op problemen die de school bedreigen.

5.     Stabiliteit:

Ons team (directie, leerkrachten, secretariaat, …) biedt een stabiliteit naar zowel de leerlingen als de ouders toe toe. Iedereen binnen het team heeft een bepaalde taak en opdracht binnen onze school(visie).

6.     Draagvlak:

Door in dialoog te treden met onze leerlingen en de ouders, onderhouden wij een goede werkende communicatie, die in beide richtingen werkt. We volgen onze leerlingen goed op en zorgen voor een goede relatie met zowel onze leerlingen als de ouders. Wij, als school, kunnen op hun steun rekening, net als zij, de leerlingen en ouders, op onze steun kunnen rekenen. Hierdoor ontstaan goede verstandhoudingen en relaties.


ii        Wie voert dit uit?

De volledige school speelt hier een zeer belangrijke rol. Ieder lid van het schoolteam heeft een specifieke taak. Deze taak wordt hen meegedeeld bij aanvang van het nieuwe schooljaar. De volgende verdeling is een basis en kan dus nog aangevuld worden naargelang de nood aan …, de persoon, …:

ü       Directie:

-          Roept ‘zijn’ team tijdig samen om te vergaderen omtrent wat er leeft in de school, opendeurdagen, projecten, …

-          Geeft de nodige feedback aan zowel leerkrachtenteam als het onderwijssteunend personeel. De feedback kan variëren van complimenten tot besprekingen die leiden tot tips.

ü       Contactleerkracht:

-          Elke graad heeft een  contactleerkracht.

-          Hij/zij biedt extra steun aan het leerkrachtenteam. Dit kan variëren van begeleiding voor nieuwe leerkrachten om hen wegwijs te om hen op de school tot het ondersteunen bij stressen eventueel bij burn-out.

-          Bij problemen (stress, burn-out, …) is hij/zij een aanspreekpunt voor leerkrachten.

-          Bij melding van burn-out zal hij/zij eventueel begeleiden bij het ‘behandelen’ van de burn-out[1].

ü       Leerkracht(en):

-          Verkrijgen een planning bij aanvang van het nieuwe schooljaar, dit kan eventueel nog aangepast worden doorheen het schooljaar. Op deze manier kunnen ze systematisch activiteiten enz. plannen.

-          Bij eventuele problemen wordt dit gemeld bij de contactleerkracht.

iii      Wat doen we binnen onze school?

Allereerst gaat onze school preventief te werk gaan. Er zijn 10 punten waarmee rekening gehouden wordt om stress te voorkomen. Hierbij komt dat beginnende leerkrachten wegwijs worden gemaakt binnen de school door hen een mentor toe te wijzen. Hierdoor zullen ze zich kunnen inwerken en sociale contacten kunnen leggen. Een stappenplan is opgesteld zodat het personeel steeds weet wat men kan ondernemen bij onzekerheden, wanneer men hulp nodig heeft, … . Anderzijds zullen we de nodige hulp bieden wanneer stress en/of een burn-out zich voordoet. De hulp zal uiteraard variëren naargelang de noden van het personeelslid.[2]

a.       De 10 punten om stress te voorkomen.

Om stress te voorkomen kunnen zowel de school als het ‘personeel’ zich engageren. Dit zijn 10 punten waarmee rekening hoort gehouden te worden:

1. Schep duidelijkheid met een functiebeschrijving en informatie over de werking, gewoonten en reglementen van de school.

2. Respecteer de autonomie van de leraar.

3. Inventariseer het takenpakket van de school en van de personeelsleden. Structureer de leerlingbegeleiding. Welke taken zijn essentieel voor elk personeelslid en welke worden gespreid over een aantal leden? Daarom is het nodig de doelstellingen van de school precies te omschrijven, prioriteiten en klemtonen te leggen, te weten welke taken daaruit voortvloeien en de taken te verdelen, rekening houdend met de zwaarte en de belasting van elke taak.

4. Spreid de lesopdrachten bij voorkeur gelijkmatig over de week.

5. Goede sociale contacten en overleg in en buiten de leraarskamer kunnen stimulerend werken. Gebrek aan sfeer, communicatie en sociaal contact isoleert een mens met zijn individuele problemen. Ook het uitzicht van de leraarskamer en van de werkruimte kan zorgen voor een betere sfeer. Communicatie is een sleutelbegrip in de moderne organisatie. Nog altijd zijn bepaalde onderwerpen op school niet of moeilijk bespreekbaar (wanorde binnen de klas, moeilijke samenwerking met bepaalde collega's, een specifieke didactische aanpak...). Soms blijven vetes en misverstanden jarenlang smeulen. Maak daarom van vakoverleg en vakwerking meer dan afspraken over leerstof. Ze kunnen ook een bespreking van wederzijdse ervaringen inhouden. Een open (functionerings-) gesprek of communicatie tussen directie en personeelsleden met aandacht voor werkdruk en taakbelasting is meer dan ooit nodig. Daarvoor moet u communicatie organiseren die snel en spontaan inspeelt op problemen. Effectieve communicatie- en gespreksvaardigheden zijn hiervoor een vereiste.

6. Gebrek aan succeservaringen en de vlakke onderwijsloopbaan zijn vaak bronnen van stress.

7. Als de schoolleiding het talent en de capaciteiten van elkeen goed gebruikt, motiveert dit het schoolteam.

8. Het hele schoolpersoneel heeft behoefte aan coaching en loopbaanbegeleiding.

9. Verdeel bij schaalvergroting de onderwijsinstelling in kleinere, min of meer autonome units. Deze opbouw behoudt een kwalitatief hoge communicatie met de mogelijkheid om deze units te hergroeperen. De gemeenschappelijke visie kan de units met elkaar verbinden.

10. Een stressbeleid op school is meer dan aandacht hebben voor enkele gezondheidsaspecten van de personeelsleden. Het is vooral gericht op leren omgaan met snelle(re) veranderingen en ontwikkelingen. Scholen hebben daar weinig ervaring mee. Daarom ontwikkelen ze het best veranderingsvaardigheden, met blijvende aandacht voor weerstanden, gevoelens en onzekerheid of irritatie. Het is alvast belangrijk dat de schoolleiding overtuigd is van het belang van deze maatregelen en dat ze beseft dat beter functioneren van alle personeelsleden de school ten goede komt.

(Naar Stress in het onderwijs, vzw PAS, Moniek Boydens, Nicole Vandeweghe, Hubert Sanders)

b.       Stappenplan.

ü       Eventueel oriënterend gesprek met collega’s houden, denk aan de leerkrachtenbegeleider.

ü       Schooldokter verwittigen

ü       Directie + secretariaat verwittigen

ü       Gesprek met directie en/of contactleerkracht houden

Ø       specifiek gevoel verwoorden

Ø       bemerkingen collega’s vermelden

Ø       samen naar oplossingen zoeken / voorstellen

ü       Concrete actie[3]

U kan ook terecht bij enkele ‘meldpunten’ wanneer u het stappenplan niet wenst te volgen. Volgende meldpunten zijn aanwezig in binnen de school:

ü       Contactleerkracht : Deze leerkracht wordt elk jaar bij de aanvang van het nieuwe schooljaar bekend gemaakt. Hij/zij fungeert als een vertrouwenspersoon voor het personeel (cfr. Groene leerkracht voor de leerlingen)

III                      Burn-out: acties

i          Preventie

a.       Timemanagement.

Iedereen heeft overzicht, structuur en het gevoel de zaken onder controle te hebben nodig. Dit is een noodzakelijke vereiste om hoge prestaties te kunnen leveren en energie te blijven behouden om de werkdruk, stress en frustraties te vermijden en om uzelf optimaal in te kunnen zetten. Wanneer dit niet in uw leven aanwezig is, wilt u vaak 10 verschillende dingen tegelijk afhandelen, is uw bureau rommelig, … Deze factoren zorgen ervoor dat u overbelast geraakt. Wanneer deze overbelasting stand houdt, loopt u de kans op overmatige stresssituaties. U moet dit voorkomen door zowel op het werk als in uw privé-leven te ‘ordenen’. Dit kan tot stand komen door methodisch te werken. Methodisch werken is enkel mogelijk bij een opgeruimde bureau, een goed archief, … Het is dan aan u om een goed overzicht te krijgen van uw doelen, taken en activiteiten.

Timemanager wordt in drie secties opgedeeld:

ü       Agendagedeelte: Wanneer moeten zaken worden gedaan?

ü       Takengedeelte: Wat moet er gedaan worden?

ü       Informatiegedeelte: Welke gegevens moet je bij de hand hebben?

Enkele tips, die kunnen helpen:

ü       To do list opstellen

ü       Bepaal welk tijdstip van de dag je prestaties het hoogst zijn en doe dan de belangrijke zaken

ü       Reserveer een vast tijdstip op de dag voor jezelf m denkwerk te doen en de meest urgente zaken af te handelen

ü       Geef prioriteit aan zaken, doe de belangrijke zaken één voor één en de andere minder belangrijke zaken later

ü       Formuleer deadlines die haalbaar zijn

ü       Stel geen zaken uit, dit kost later meer tijd om deze te herpakken

ü       Zorg dat alles een vaste plaats heeft en gemakkelijk terug te vinden is

ü       Bereid aan het einde van de dag de volgende dag voor

ü       Neem tijd voor je pauze en het onderhouden van de nodige sociale contacten

Wat levert timemanagement op?:

ü       Beter functioneren en meer energie

ü       Grotere flexibiliteit en vrijheid van handelen

ü       Duidelijker prioriteiten en betere beslissingen

ü       Meer creativiteit

ü       Meer tijd

ü       Minder stress

b.       Terugvalpreventie

Wanneer leerkrachten na een burnout besluiten om de draad in het onderwijs terug op te pakken, vonden we het belangrijk om ook iets te vertellen over enige terugvalpreventie. De bedoeling is dat deze mensen zich terug goed gaan voelen in de school en in hun baan, en hiervoor is er zeker enige ondersteuning noodzakelijk.

De betreffende school heeft een belangrijke rol om terugval tijdens het Reïntegratieproces van burnout te voorkomen. Om de kans op herhaling van de oorspronkelijke klachten te verkleinen is goede begeleiding bij de terugkeer in het werk van groot belang. Deze terugkeer geschiedt bij voorkeur na overleg met de schoolarts, directie en eventueel met de behandelende psycholoog.

De rol van de schoolarts en de directie zijn heel belangrijk omdat deze de school goed kennen en kanalen hebben om voorwaarden te scheppen die terugkeer vergemakkelijken. Aandachtspunten binnen de school met betrekking tot voorkoming van burnout en terugval zijn job design. Job design is o.a. het verbeteren c.q. veranderen van de werkinhoud met name door het terugdringen van overbelasting, periodieke bijscholing, een goed loopbaan- en promotiebeleid, verbetering van de communicatie, besluitvorming, conflicthantering en het vergroten van de sociale steun van de leerkracht.

Bij scholen met een hoog ziekteverzuim op grond van psychische klachten kunnen specifieke trainingen en voorlichting met betrekking tot signalering en hantering van werkstress en burnout een nuttige bijdrage leveren aan het terugdringen hiervan.. Terugkeer na een succesvolle behandeling in een school waarin werkstress onverminderd hoog blijft zal de kans op terugval doen toenemen. 

ii        Behandeling

a.       Groepsgesprek

Wanneer men merkt (directie, leerkrachtencollega’s, leerkracht zelf,…) dat er zich kenmerken van burn-out voordoen in de school (als werkomgeving) kan er een initiatief genomen worden tot het houden van een groepsgesprek. Tijdens zulk groepsgesprek zullen de leerkrachten een positieve attitude verwerven ten aanzien van werken in groep. Men ervaart en ziet in dat samenwerking een meerwaarde kan hebben ten opzichte van individueel werken (en dus individueel omgaan met problemen/moeilijkheden zoals burn-out). Leerkrachten zullen kennis maken met procedures die nodig zijn om een groepsgesprek in goede banen te leiden en ze zullen leren deze zelf toe te passen wanneer er zich later nog problemen voordoen. Bovendien merken leerkrachten dat omgaan met de eigen problemen en moeilijkheden (door communicatie in groep) en hierover ervaringen uit te wisselen met andere collega’s, de directie, de schooldokter, … kan leiden tot eigen begrip en onderkenning van het probleem. Bovendien merkt men ook dat men er niet alleen voor staat, wat reeds een eerste stap in een goede oplossingsweg kan betekenen. Binnen dergelijk groepsgesprek (wat onmiddellijk dient gehouden te worden na het onderkennen van burn-out) moeten volgende elementen voorkomen:

ü       De vier meest stressvolle aspecten van de job/werk opschrijven

. taken / verbeteringen / vergaderingen / bepaalde klassen / bepaalde leerlingen / …

ü       Hoop en verwachtingen van de huidige baan opschrijven

. wat wil men verandert zien ? / welk beeld had men van de school, van de klassen, van          de werksfeer, van de collega’s, …?

ü       In groepjes van vier personen deze punten bespreken

. ondervinden andere leerkrachten ook dit probleem ? / hoe reageert de directie op deze problemen ? / …

ü       Een overeenkomstige item per groep opschrijven van de punten die iedereen heeft opgeschreven

. zijn er gemeenschappelijkheden (waarmee meerdere leerkrachten worstelen), zo ja, werk deze verder uit door er samen in groep over te spreken (wat kan er gewijzigd   worden, welke gevolgen kunnen deze wijzigingen meebrengen, hoe beïnvloeden deze wijzigingen de relatie tussen leerlingen, leerkrachten, directie,…?) = Bespreken in volledige groep en zoeken naar oplossingen.

ü       Concrete actie

b.       Burnout workshop

Wanneer men er samen (leerkrachten, directie, schooldokter, assistenten,…) in het groepsgesprek over beslist een workshop te houden zullen in deze  workshop de volgende punten aan de orde moeten komen:

ü       Introductie van de leden (welke leerkrachten doen mee aan de workshop, waarom, (specifieke werkproblemen omschrijven, hieruit wordt duidelijk wat de groep nodig heeft en welke bronnen in de groep aanwezig zijn)

ü       Uitleg van burnout door deskundigen

ü       Doelen en verwachtingen van de job als leerkracht bespreken. Frustraties en verwachtingen laten benoemen door de leerkrachten zelf (wat houdt de leerkrachten bezig, waarmee hebben ze moeilijkheden/problemen, kan men de oorzaken van deze problemen ondervinden,…)

ü       Het leren herkennen van stress (lezen van gelijkaardige verhalen/situaties,…)

ü       Eindigen met samenvatting (discussie waarin de relevante betekenis van burnout in iemands leven en werk wordt aangegeven. Als laatste kan men de vraag stellen: "wat vond jij de belangrijkste informatie van de workshop?"

c.       Lach vzw       

De vzw LACH staat voor liga ter activering van creativiteit en humor. Deze vzw is ervan overtuigd dat humor in het onderwijs noodzakelijk is. Door humor te gebruiken, gaan leerlingen een ander beeld krijgen van het onderwijs, en het zal dus zeer verlossend en verluchtend werken voor leerlingen en natuurlijk ook voor leerkrachten. De mensen van deze vzw zijn er ook van overtuigd dat door meer te lachen leerkrachten vaker dingen gaan relativeren en op deze manier zullen zij ook veel beter met stress kunnen omgaan.

LACHEN is goed voor het algemene welzijn van de mens. Het is een dooddoener van jewelste. Maar betekent dat ook dat humor een prominente plaats verdient in het onderwijs? Dat is de vraag waarover de deelnemers aan de vijfde Lachdag zich buigen. De Lachdag is een echte studiedag bedoeld voor alle begeleiders die met creatief denken hun eigen levenskwaliteit en die van anderen willen verbeteren'', legt Gerard Aerts, de voorzitter van LACH, uit. Op het programma staan acht workshops, op maat van leerkrachten, opvoeders, ouders en vormingswerkers, waarbij het stimuleren van creativiteit centraal staat.

De initiatiefnemer van de vijfde Lachdag is er alvast van overtuigd dat humor een plaats heeft in het onderwijs. ,,Hoe kunnen we de taak van de leerkracht verluchten en verlichten? Dat thema is al aan bod geweest tijdens talloze seminaries en congressen waar ik de afgelopen jaren ben geweest. Een nuchtere vaststelling is dat de levenskwaliteit in het onderwijs afneemt. Ongeveer dertig procent van de leerlingen in de klaslokalen is schoolmoe. Het aantal leerkrachten met een burnout is haast niet meer te tellen. Ik ben ervan overtuigd dat humor garant staat voor meer levenskwaliteit en dat de lach meer zuurstof kan geven aan het onderwijs'', stelt Aerts.

Voor de organisatie van de Lachdag kan LACH dit jaar een beroep doen op verschillende belangrijker spelers in het educatieve werkveld. Zo stuurt het Centrum voor de Ontwikkeling van Creatief Denken (COCD) van de Universiteit van Antwerpen een delegatie en gastsprekers naar Houthalen. Ook Canon, de cultuurcel van het departement Onderwijs is voor het eerst op de Lachdag-kar gesprongen.

De opvoeding van leerlingen is vaak te ernstig terwijl er niets zo ontwapenend is dan de lach van een leerling en een leerkracht. Humor kan ook een alternatief zijn voor de traditionele technieken die nu worden gebruikt om voor tucht te zorgen in het klaslokaal en om de sympathie van de leerlingen te winnen. Lachen kan een bijdrage leveren om de leerkrachten en het onderwijs, in het algemeen, een zeker relativeringsvermogen te geven'', meent Luyten. Maar evengoed kan de intrede van de humor in het onderwijs worden doorgetrokken naar de opvoeding in het bijzonder en de samenleving in het algemeen.

d.       Positief denken:

Wat is positief denken?

Positief denken is de vaardigheid om met de negatieve dingen van het leven, die nu eenmaal realistisch aanwezig zijn, om te kunnen gaan, er zo naar te kijken of over te denken, dat je je er goed bij voelt. Het is de kracht om niet negatiever te denken dan strikt noodzakelijk is. Je moet de problemen niet alleen maar negatief of positief ervaren doch echter op z’n waarde schatten zonder te veel energieverlies door alleen in het negatieve te blijven hangen. Positief denken is realistisch denken.

Wat houdt je bezig?

Gedachten en gevoelens zoals haat, schuld, boosheid en angst zijn destructieve gedachten. Smoor deze in de kiem. Zodra negatieve gedachten en of gevoelens ontstaan, STOP deze dan onmiddellijk en vervang deze door positieve gedachten.

Ophouden om slachtoffer te zijn:

ü       Voorbeeld 1: ik voel me getild, mijn medewerkers gaan altijd te vroeg naar huis. Positief: Mijn medewerkers doen hun werk goed, behalve dat ze te vroeg weggaan. Ik zal ze daarop wijzen. 

ü       Voorbeeld 2: ik voel mij ondergeschikt tijdens discussies. Positief: Ik doe mijn werk goed, behalve tijdens discussies lukt het niet altijd goed. Ik ga hier wat aan doen. Zolang je er niets over zegt zal er nooit wat veranderen. 

 

 

Positief staan tegenover jezelf:

ü       Voorbeeld: Ik ben totaal uitgeput, maar ik kan mij nog niet ontspannen want ik moet nog een klus doen. Positief: ik trek aan de touwtjes. Ik bepaal wanneer ik de klus wil doen. Ik ben nu moe, dus is het belangrijker voor me om eerst eens lekker uit te rusten. Ik verdien het. De klus kan straks, morgen of desnoods ook nog volgende week gedaan worden. 

Zelfbeeld:

ü       Ik zie op tegen de presentatie die ik volgende week moet doen. Iedereen zal naar mij kijken en ik weet nu al dat ik wel door de grond kan zakken. Positief: Ik heb mij goed op de presentatie voorbereid. Ik weet wat ik ga zeggen en ik verheug me erop dat ik alles wat ik weet aan anderen kan overbrengen. Ze zullen zeer geïnteresseerd naar mij luisteren. 


Positief denken vertaald naar het schoolniveau:

Op vlak van leerkrachten zou een workshop omtrent positief denken zeer nuttig zijn. Deze workshop zou binnen één school georganiseerd moeten worden, zodat de lkr enkel hoeven samen te werken met gekende gezichten. Bij het begin van deze workshop hoort een korte introductie door een psycholoog die ervaring heeft met burnout en de remedie positief denken. Op deze manier zullen de lkr zich bewust worden van het feit dat positief denken hun stressvolle loopbaan kan verlichten.
De lkr zullen in kleine groepjes verdeeld worden, en in elke groep zullen zij een specifieke opdracht moeten uitvoeren rond positief denken, deze opdrachten kunnen simulatiespelen zijn, situaties waar de lkr zich in moeten inleven en positieve kant ervan moeten ontdekken. Vervolgens kan er ook gewerkt worden aan het ‘ontdekken’ van positieve kanten, eigenschappen van andere mensen en lln. Op deze manier kunnen de lkr oefenen om complimentjes te geven aan elkaar en om zo positief te leren denken. Er kan ook gewerkt worden aan de hand van meditaties. Door een meditatie kunnen lkr hun geest leegmaken en dit is een zinvolle vaardigheid die men ook kan gebruiken bij stressvolle situaties in het dagelijkse leven.

Er moet ook met lln aan positief denken gewerkt worden. Het is belangrijk dat lkr de positieve sfeer doorgeven aan lln. Dit zou eventueel kunnen in het kader van leefsleutellessen, tijdens zulke lessen zouden lln aan de hand van een aantal opdrachten en oefeningen positief denken kunnen stimuleren. Het is vooral belangrijk dat lln situaties anders leren inschatten, en ophouden met situaties te negatief te bekijken. Dit zou ingeoefend kunnen worden aan de hand van simulatiespelen; lln moeten zich inleven in een bepaalde situatie en ondanks een aantal tegenslagen, de positieve kant van deze gebeurtenissen proberen te ontdekken. De lln moeten zich er wel van bewust zijn dat positief denken een langdurig proces is dat je beetje per beetje onder de knie kan krijgen, mits de nodige inspanningen. Aanvullend bij deze simulatiespelen zouden een aantal meditatieoefeningen ook zeer praktisch zijn, op deze manier kunnen de lln hun geest proberen leeg te maken. Door de lln deze oefeningen aan te leren, kunnen zij deze in hun dagelijkse leven ook gebruiken bij stressvolle momenten.

Een andere mogelijkheid om lln en lkr kennis te laten maken met positief denken is een educatieve toneelvoorstelling van de Moody Bleu Productions. Deze theatergroep heeft een zeer interessante voorstelling over positief denken, met als titel ‘positief denken, waar is dat goed voor?’. Deze vereniging gaat ervan uit dat positief denken belangrijk is voor iedere organisatie waar mensen samenwerken aan een bepaald project, dus ook voor de interactie tussen lkr en lln. Voor elke voorstelling neemt de groep contact op met de school zodat de theaterteksten afgestemd zijn op de effectieve schoolsituatie. Vervolgens zal er een mix volgen van cabaret, muziektheater, en een stand up comedy waarin een consulent positief denken (deskundig raadgever), de leerkrachten en leerlingen meeneemt in een herkenbaar verhaal over hùn school. Dit verhaal vertelt over de dingen die wel eens mis kunnen lopen, over de goeie dingen die we niet genoeg benadrukken, over het realiseren van dromen en het belang van de lach.

Deze voorstelling is bedoeld voor lln vanaf 14 jaar (2e en 3e graad S.O.)

IV   Bibliografie

i          Internet

ü       www.burnin.nl

ü       www.ikburnout.be

ü       www.stressfactor.be/1589

ü       www.burnout.be/behandeling

ü       www.klasse.be

ü       www.destandaard.be

ü       http://www.lach-humor.be/index.php?page=vzw

ü       http://www.klasse.be/archieven/archieven.taf?actie=detail&nr=9803

ü       www.klasse.be/kvl/85/6

ü       http://www.klasse.be/archieven/archieven.taf?actie=detail&nr=4985

ii        Artikels

ü       Hoogduin, C.A.L. e.a Behandelingsstrategieën bij burnout Bohn Stafleu van Loghum 1996

ü       Karsten, C. Omgaan met burnout. Elmar 1999

ü       Maslach, C.; Leiter,M.P. Burnout. Oorzaken, gevolgen, remedies. Contact 1998

ü       Rooy, L. de Preventie ziekteverzuim, stress en burnout. Nelissen 1994

ü       Schaufeli, W. Opgebrand. Ad. Donker 1992

ü       Fokkens P., Niet meer bij de les. Stress in het onderwijs, Den Haag, Thema – bedrijfswetenschappelijke en educatieve uitgeverij, 1995, 166p.

ü       Lokhorst A., Sparkling in het Onderwijs. Op weg naar flow-ervaringen, Soest, uitgeverij Nelissen, 2002, 218p.

 


V       Bijkomende informatie omtrent burn-out

i          Burn-out: algemeen

a.       Oorzaken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schema: de oorzaken van burnout. ( vrij naar Schaufeli 1992)

We kunnen de volgende bedreigende factoren signaleren:

ü       De persoonlijke factoren die mensen meer kwetsbaar maken zijn: een verleden met onverwerkte (traumatische) ervaringen. Verder: bepaalde (karakter)eigenschappen zoals perfectionisme, moeilijk grenzen stellen, je graag manifesteren, hoge verwachtingen hebben en hoge eisen stellen, idealisme, bereidheid om te geven, om te zorgen. Tenslotte spelen waarden als loyaliteit, plichtsgetrouwheid en altruïsme een rol. Kortom het zijn vooral de harde werkers met het hart op de goede plaats en met ideale motieven die een verhoogd risico lopen.

ü       De professionele factoren betreffen ten eerste de leerlingen waarmee men werkt. Een eenzijdige klaspraktijk met bijvoorbeeld ongemotiveerde of getraumatiseerde leerlingen werkt natuurlijk stressverhogend. Datzelfde geldt voor de dagelijkse confrontatie met steeds dezelfde problematiek of met zeer moeilijk oplosbare problemen zoals bijvoorbeeld mishandeling, incest, verwaarlozing, …. De derde factor betreft de onkunde in het methodisch werken, of het ontberen van specifieke methoden voor een bepaalde doelgroep.

ü       De werkomgeving. Uit onderzoek blijkt dat deze factor, in combinatie met de persoonlijke factoren de meeste invloed heeft op het ontstaan van burn-out. De belangrijkste factoren zijn, intensiteit van het werk (86%), gebrek aan ondersteuning van collega's en superieuren (80%) de hoeveelheid werk (61%) en de tijdsdruk (43%). De reden dat de werkomgeving en met name de menselijke verhoudingen daarin zo'n belangrijke rol speelt is waarschijnlijk de volgende; in het werken met leerlingen is er altijd sprake van een onbalans tussen geven en nemen, de leerkracht geeft meer dan hij ontvangt. Dit uit balans zijn moet gecompenseerd worden door de werkomgeving en dat gebeurt wanneer er een gevoel van samenhorigheid en van steun van bovenaf binnen een school heerst. De ‘burn-out-er’ is echter geneigd om de spanning tussen de taakopdracht van de school om hulp te verlenen en het appel van de betreffende leerling als een persoonlijke zaak te zien. Het is echter een gezamenlijk en professioneel probleem waar de school als geheel verantwoordelijk voor is. Is er geen goed werkklimaat dan betekent dat een dubbele last, men mist niet alleen steun maar men moet zijn energie ook nog besteden aan het oplossen van conflicten. Bedreigende factoren in een organisatie kunnen zijn: gebrek aan leiding, onduidelijke besluitvorming en beslisstructuren, weinig inspraak en een rigide leiding. Heel veel ‘burnout-ers’ hebben een langdurige strijd met de leiding om erkenning van hun werkproblemen achter de rug. Botsende waarden en normen kunnen het werk ook verzwaren, bijvoorbeeld de opdracht tot steeds zorgvuldiger hulp welke in de praktijk in strijd kan komen met de zakelijker eis van het halen van de productienormen. De omgang met collega's is een zeer bepalende factor. Teamconflicten, het ontbreken van collegiale steun en de onveiligheid die dat schept, creëren intense stress en vreten energie.

ü       Factoren uit de sociale context. Problemen in de directe leefsfeer, zoals relatieproblemen of het verlies van naasten, eisen alle aandacht op en verminderen de aandacht en inzet op het werk. Ook hoe de maatschappij het beroep waardeert of tegen de doelgroep aankijkt (discriminatie bijvoorbeeld) kan een last zijn. Datzelfde geldt voor bepaalde oordelen die er heersen ten aanzien van ziekteverzuim en burn-out in een bepaalde sociale groep. Tenslotte kan de politiek een rol spelen in de verzwaring van het werk bijvoorbeeld door het onthouden van de noodzakelijke financiën.

De beschermende factoren tegen burnout kunnen we kortweg omschrijven als het positief tegenovergestelde van de bedreigende factoren. Iemand met een realistische houding, werkend in een loyaal en ondersteunend team, met een te hanteren werkdruk en wisselende taken en levend in een goede gezinssituatie zal moeilijk burnout raken.

In het centrum van het schema staat coping: de manier waarop men stress het hoofd biedt. Coping is niet uitsluitend een individueel gegeven. Hoe iemand met werkstress omgaat, hangt mede af van hoe er in zijn omgeving mee omgegaan wordt. Is er in een bepaalde school bijvoorbeeld een klimaat van " leerkrachten moeten hun problemen zelf weten te verwerken anders zijn ze niet geschikt voor het vak" dan beperkt dat bijvoorbeeld een van de meest effectieve copingmogelijkheden; hulp vragen en krijgen. In de beoordeling van het individuele copinggedrag moet dus altijd bekeken worden in hoeverre de context dit versterkt of verhindert.

 

 

b.       Wat is burn-in?

Burn-in is het begrip dat staat voor het psychische herstelproces na een burn-out. Een burn-out loopt als het ware over in het ‘Burn-in proces’. Om te herstellen van een burn-out is het noodzakelijk om nieuwe en/of te veranderen gedachten op gedrag ‘in te branden’ ter voorkoming van terugval na een burn-out. Door Burn-in krijgt men helder inzicht in de relatie tussen het bewustzijn en het onderbewustzijn.

Burn-out ontstaat door langdurige overmatige stress, het is een proces van jaren. Belangrijk hierbij is dat het burn-out proces omkeerbaar is, maar daar moet wel veel voor gebeuren. Er bestaat geen eenduidige methode die precies aangeeft hoe je een burn-out kunt of moet hanteren en hoe je de daarbij behorende problemen kunt onderkennen en oplossen. Omdat dit een moeilijk proces is en het voor iedereen anders zal zijn, kan opgemerkt worden dat het proces met tegenslag en frustratie gepaard gaat.  Wat burn-out betekent weten we dus, maar voor het omkeerbare proces is geen benaming. Daarom noem ik dit proces BURN-IN, het inbranden van andere gedachten en gedrag met als resultaat nieuwe gedachten met bijbehorend gedrag en het ervaren van nieuwe prettige gerelateerde gevoelens. 

Dit bereik je door het telkens inprenten van: 

ü       De nieuwe gedachten met daarbij horende gedrag

ü       Nieuwe ervaringen

ü       Resultaten vanuit de rationele Emotieve Therapie

ü       Positieve ervaringen op oude negatieve ervaringen

ü       Aanleren van nieuwe vaardigheden

Alvorens te beginnen met dit feitelijke herstelproces is het noodzakelijk dat u er klaar voor bent. Één van de belangrijkste omstandigheden is dat u open staat voor verandering van uw gedachten, gedrag en gevoelens. Daarom is het noodzakelijk dat u uzelf volledig kunt ontspannen. Ontspanning wordt door iedereen anders ervaren en geïnterpreteerd, het is dus afhankelijk van uw eigen voorkeur. Wel kan ik u adviseren om vaak naar buiten te gaan en dingen te ondernemen, dus u niet opsluiten in uw huis en daar zielig op de stoel blijven zitten. Gezonde activiteiten zijn nodig om uw emoties te herkennen en te hanteren en open te staan voor verandering. Dit kan variëren van b.v. wandelen, schilderen tot een bezoek aan een concert. Daarnaast kan ik u aanraden om altijd een pen en blocnote bij u te hebben om elke gedachte met de bijbehorende situatie te noteren die u tegenkomt, later kun u hier veel profijt van hebben. U denkt, leest en hoort zoveel dat u die informatie niet altijd vast kunt houden, laat staan dat u zichzelf alles nog weet te herinneren. Want een vervelende bijkomstigheid van burn-out is vaak, dat u tijdelijk geheugen- en concentratieproblemen hebt.  

Waarom is het nog belangrijk om notities te maken?:

ü       Om ze later terug te kunnen lezen en te constateren hoe ver u reeds bent en wat u al echter u gelaten hebt.

ü       Zodat er zinvolle negatieve en positieve gedachten en/of gevoelens kunnen ontstaan, die u later aan elkaar kunt koppelen en waardoor u kunt gaan inzien welke uw eigen foutieve inzichten zijn en kan u deze omvormen naar positieve gedachten, gevoelens en gedrag.

Daarom is het zinvol om inzicht te krijgen hoe de relatie is tussen uw bewustzijn en uw onderbewustzijn. Hierbij komt de het vangroot belang is om een positieve houding te krijgen die u sterk motiveert om met een positieve inzet uw problemen te hanteren.

c.       Wat te doen met de signalen van burn-out?

Maatschappelijke werkers herkennen tegenwoordig eerder de signalen van dreigende burnout. Een tijdige herkenning van de signalen is een noodzaak. Personen die echt burnout zijn, zijn lichamelijk en emotioneel totaal uitgeput en kunnen ver van huis raken. Het is een moeizaam en pijnlijk proces om daarvan te herstellen. Het is gevaarlijk om het zover te laten komen, het kan neurologische en fysiologische schade berokkenen, bijvoorbeeld een verminderde immuunfunctie.

We zullen daarom uitgebreid stilstaan bij de fase die voorafgaat aan het 'afknappen'. Hoe eerder men immers zijn signalen serieus neemt en stopt met voort te hollen, hoe eerder men hulp kan krijgen en het gevaar van totale uitputting kan vermijden.

Er zijn een aantal stappen te nemen wanneer men zelf of de omgeving begint te signaleren dat er iets meer aan de hand is dan een tijdelijke moeheid:

Laat het tot je doordringen hoe lang je al met tegenzin naar je werk gaat en hoe vaak je piekert over je werk. Realiseer je verder hoe moe je bent en dat al je pogingen om lichamelijk op te knappen maar weinig effect hebben gehad. Realiseer je vooral hoe je er emotioneel voorstaat. Behalve een bepaalde agressie en verzet voel je niet veel meer, je ervaringen zijn vlak, je functioneert als en soort robot die plotselinge opvliegingen van irritatie en wanhoop heeft. Je bent gevangen in innerlijke conflicten, je gedachten gaan in cirkels. Je hebt geen contact meer met je behoeften en wensen. Rust en alleen gelaten worden lijkt het enige wat je wilt. Ook het contact met anderen, vooral met je partner (en kinderen) is afgevlakt. Je ervaart de aandacht van anderen als een last, iets waar je je ook nog mee bezig moet houden. Vaak is het zo dat je naasten al lang zien wat jij niet wilt zien, maar door je gefixeerde en geïsoleerde houding laat je hun hulp niet tot je doordringen. Collega's en partners kunnen daardoor ontmoedigd raken en ophouden met je iets duidelijk te maken, waarmee je isolement vergroot wordt. Neem daarom de signalen uit je omgeving zeer serieus.

De volgende realisatie is vaak de moeilijkste. In de periode dat men aan het opbranden was heeft men iets met veel energie nagestreefd en/of zich tegen iets verzet. Dat zijn vaak nastrevenswaardige idealen; betere zorg voor de leerlingen, betere verhoudingen op het werk, erkenning voor bepaald werk. Het kunnen ook meer persoonlijke "idealen" zijn zoals het willen laten zien dat men het na een scheiding alleen aankan, of het niet toe willen geven aan zogenaamde zwakheden als het niet meer aankunnen. Hoe goed deze idealen ook zijn, je hebt die strijd verloren. Wie dat niet toegeeft zal verder vechten en zich nog meer uitputten. De strijd verliezen wil echter niet zeggen dat je, je idealen moet opgeven. Er moeten alleen andere wegen gevonden voor worden, want de manier waarop je gevochten hebt is niet effectief gebleken. Dat je de strijd verloren hebt ligt niet alleen aan jou, er zijn meerdere factoren die de uitkomst ervan bepaalden. Sommige factoren zijn echt groter dan jouw invloed. Vaak heeft de burnout-er het bij het rechte eind, hij ziet zaken op zijn werk die niet in de haak zijn of die beter kunnen. Hij heeft ook gelijk; zijn burnout is niet alleen zijn falen het is een relationeel proces waar tenminste twee partijen verantwoordelijk voor zijn. In principe zouden beide partijen in behandeling moeten. Dat is meestal een illusie.

Bovendien is de burnout-er niet meer in staat, en vaak niet meer de aangewezen persoon om organisatieproblemen aan de orde te stellen en aan te pakken.

Het is een pijnlijke realiteit voor de burnout-er dat het enige wat hij kan doen is, te onderzoeken hoe hij zichzelf kan veranderen, terwijl hij weet dat er ook andere factoren zijn die veranderd zouden moeten worden.

De grootste valkuil is waarschijnlijk: " als ik dit of dat eenmaal klaar heb, dan krijg ik tijd voor mezelf". Ook kleine aanpassingen, bijvoorbeeld, een weekje thuis, een tijdje in de ziektewet, vakantie tussendoor; onbetaald verlof, blijken vaak valkuilen. Meestal rust men daar niet echt van uit en bovendien gaat men daarna op de oude voet verder. Valkuilen zijn ook gedachten als : "Als ik het niet doe, doet niemand het" of: "Ik ben de enige die weet wat er gedaan moet worden". Deze smoezen zijn de redenen die men nodig heeft om door te gaan met greep te krijgen op wat langzaam tussen de handen door aan het glippen is.

Veel burnout-ers voelen een grote weerstand om te erkennen dat het zover met hen is en dat ze iets zullen moeten gaan veranderen. Hierboven zagen we al de weerstand om toe te geven dat men zijn strijd verloren heeft (en dus de ander gewonnen heeft). Maar er is ook weerstand om te realiseren dat men niet meer kan functioneren, dat men het niet meer weet, dat men ( al jaren ) op het verkeerde spoor zit. Dat is voor de hardwerkende, ambitieuze, zichzelf wegcijferende persoon die de burnout-er vaak is natuurlijk moeilijk te verkroppen. Dat geldt ook voor het gevoel dat men er alleen niet meer uitkomt en dat men hulp nodig heeft.

Voelen waar je behoefte aan hebt is wat je al die tijd niet gedaan hebt en wat nu het meest noodzakelijk is. Meestal komen de volgende behoeften naar voren: behoefte aan steun, soms zelfs aan iemand die de verantwoordelijkheden (even) van je overneemt. Je hebt behoefte aan overzicht over de situatie en inzicht in hoe je zo ver hebt kunnen gaan. Je hebt vooral behoefte aan rust en lichamelijk bijkomen. En tenslotte heb je behoefte aan oplossingen zodat je weer aan het werk kunt.

Kortom, je zit in conflicten en in een isolement, je vraagt en accepteert geen hulp terwijl je eigen oplossingen niet meer werken. Je dreigt in een crisis te komen waar kleine oorzaken grote gevolgen hebben die om grote oplossingen lijken te vragen waartoe je je niet meer in staat voelt. Het wordt van kwaad tot erger. Daarbij ga je met jezelf om als een slavendrijver met zijn slaaf, je bent de slaaf van je eigen leven geworden. Tenslotte, je gaat al lange tijd voorbij aan je behoeften en komt niet meer toe aan jezelf.

We hebben hier de signalen zo realistisch mogelijk beschreven. Keer op keer blijkt namelijk dat de moeilijkste stap is; om het probleem te accepteren dat je hebt: beginnende burnout. Dat is ook wat collega's en leidinggevenden voor elkaar kunnen doen; iemand confronteren met de signalen totdat hij ze ziet en serieus neemt. Pas daarna zijn er volgende stappen mogelijk.

Burnout gaat niet vanzelf over, zeker niet door flink te doen en je er overheen te zetten. Het gaat ook niet over met thuis op de bank zitten, dat geeft vaak stress. Je kunt het ook niet in je eentje oplossen. Het is essentieel dat je iemand vindt waarmee je kunt beginnen te praten. Partners, vriend(in)en, collega's zijn de eerst aangewezenen. Zij kunnen je de steun geven zodat je toe kunt laten hoe je ervoor staat en vooral wat je behoeften zijn. Als je dat jezelf hebt toegestaan dan zijn de volgende stappen met wat steun vaak makkelijker te zetten. Het naar buiten brengen van je situatie, waardoor je pas echt voor jezelf erkent dat je burnout bent, gebeurd vaak het eerst bij de huisarts. Het is belangrijk dat je daar het woord burnout laat vallen, zodat je arts je daarin serieus neemt. Hij zal je vaak een tijd rust voorschrijven. Dat zal aangekaart moeten worden op je werk. Met behulp van je gesprekspartner kun je dat gesprek voorbereiden. Ook hier moet je jezelf serieus nemen en de zaken niet rooskleuriger voorstellen. Meestal spreekt men af het een tijdje aan te zien. De contacten met de schoolarts zijn een volgende mogelijkheid om de problemen voor te leggen en uiteen te rafelen.

In het ideale geval ziet een organisatie/school, het burn-out raken van één van zijn werkers als een signaal van een gebrekkige communicatie en onderzoekt het zijn aandeel daarin. Meestal is dat echter niet het geval. Wat een organisatie in een individueel geval zou moeten doen is, contact houden en interesse tonen in het verwerkingsproces. Het kan bovendien hulp aanbieden om dat proces te begeleiden. Soms zijn er interne mogelijkheden in de vorm van leidinggevenden, maar meestal is het beter dat er financiën beschikbaar gesteld worden voor therapie of supervisie. De burnout-er moet namelijk in alle rust kunnen onderzoeken wat zijn aandeel was en hoe hij burnout in de toekomst kan vermijden. Daarvoor is de begeleiding van een ter zake kundig professional nodig. Uiteraard heeft de betreffende school een zeer belangrijke rol qua opvang bij de terugkeer van zijn werkkracht.

d.       Preventie

û        Aandachttraining

De training is in 1979 ontwikkeld door Dr. Jon Kabat-Zinn aan de University of Massachusetts Medical Center, Worcester, VS. Hij ontwikkelde een programma onder de naam ‘Mindfulness Based Stress Reduction’(MBSR).

Het doel van aandachttraining is mensen met een grote variëteit aan gezondheidsklachten leren zelf meer invloed te laten krijgen op hun gezondheid en welbevinden. De ervaring leert dat als mensen hun eigen innerlijke bronnen kunnen aanboren, ze ontdekken dat ze veel meer voor zichzelf kunnen doen dan ze voor mogelijk hadden gehouden.

Aandachttraining is een praktische en systematische training waarbij op de acht groepsbijeenkomsten en ook thuis regelmatig wordt geoefend. De deelnemers leren vaardiger te worden om de verschillende ‘weersomstandigheden’ in het leven tegemoet te treden en te hanteren.

Aandachttraining is een generieke benadering. Dat wil zeggen: mensen met verschillende klachten zitten in een en dezelfde groep en krijgen hetzelfde programma. De mix van mensen met verschillende klachten die aandachttraining doen zorgt ervoor dat de nadruk komt te liggen op hun mens-zijn en niet op klachten of ziek-zijn. Alle deelnemers hebben met elkaar gemeen dat ze gezondheidsklachten hebben. Allen willen leren hier op een andere manier mee om te gaan. Zo bekeken zitten alle deelnemers, inclusief de trainer, in hetzelfde schuitje.
Ziek zijn, pijn hebben, moeheid, gestresst zijn, burnout hebben is stressvol. Mensen met ziekte krijgen veel stress te verwerken.

De training bestaat uit de volgende onderdelen:

ü       Persoonlijk kennismakingsgesprek:

Hier maken trainer en deelnemer kennis met elkaar. Deelnemers hebben hier de mogelijkheid te vertellen wat er aan de hand is en waarom ze mee willen doen. Zij hebben gelegenheid al hun vragen te stellen.

ü       Wekelijkse bijeenkomsten van 2½ uur:

Dit is het hart van de training. De deelnemers oefenen elke bijeenkomst op takenplanning[4], omgaan met feedback en omgaan met verschillende gesprekken (in functie van het kunnen voldoen aan een betere leerlingbegeleiding). Bovendien wisselen ze ervaringen uit.

ü       Persoonlijk nagesprek:

In het nagesprek wordt met de deelnemer teruggekeken op de training. Hier wordt ook gekeken naar hoe men in de toekomst de oefeningen in het dagelijks leven in praktijk kan brengen.

û        In contact komen met het eigen lichaam

Formele oefeningen zijn gestructureerde oefeningen waar men in voeling komt met het lichaam. De belangrijkste formele oefeningen zijn: Lichaamsscan, een aandachtige 'begeleide reis' door het lichaam. De lichaamsscan haalt ons uit het hoofd en brengt ons in contact met ons lichaam. De lichaamsscan is een aandachtsoefening en geen relaxatieoefening. Hierbij hanteert men langzame aandachtige bewegingsoefeningen. Dit is een manier om aandacht voor het lichaam, lichaamsensaties en gedachten en gevoelens in beweging te beoefenen.

e.       Behandeling

û        Ontspanningstraining.

Het leren omgaan met stress en ontspanning ligt voor een groot deel in uw eigen handen. Er zijn eenvoudige lichamelijke en geestelijke ontspanningsmethoden die u kunt toepassen wanneer u geconfronteerd wordt met overmatige stress of burn-out. De meeste methodes kosten slechts enkele minuten per dag. Zoek zelf uit welk voor u de meest optimale ontspanningsmethode is waardoor u weer in balans kunt komen (of blijven).

Volgende methoden kunnen worden gehanteerd:

ü       De progressieve methode

ü       De zelfsuggestieve methode: uzelf aanleren om op elk willekeurig moment lichamelijk direct te ontspannen

ü       Betere ademhaling

ü       Meditatie:

Meditatie helpt uw gezondheid te verbeteren, stressreserves te onderhouden, stressreacties te neutraliseren en minder reactief en onbewust omgaan met stress.  Meditatie is een ondersteunende techniek en nooit een volledig alternatief of oplossing.

Wat bereik je door meditatie?

Ø       Meer focus: meditatie traint u in vaardigheden zoals oplettendheid, zelfbewustzijn en concentratie

Ø       Meer alert: Het doel van meditatie is niet enkel ontspanning maar ook om helder, wakeer en alert vangeest te worden.

Ø       Meer zelfkennis: Meditatie leert u beter naar uw lichaam te luisteren zodat u makkelijker stress kan herkennen.

Ø       Meer toepasbaar: Meditatie is overal toepasbaar en de technieken kunnen zelfs tijdens de werkzaamheden toegepast worden.

Meditatie gaat dus veel verder dan enkel en alleen ontspannen. De technieken van meditatie kunnen op vier manieren een bijdrage leveren aan het vergroten van onze stressbestendigheid:

Ø       Verbeteren van de algemene gezondheid

Ø       Preventie: Voorkomen is beter dan genezen

Ø       Leren stressreacties zelfstandig te neutraliseren

Ø       Stress leren te beantwoorden i.p.v. erop te reageren

‘Echt bewustzijn van en zijn in het Hier en Nu is een key issue om o.a. te leren los te laten, acceptatie, niet te oordelen, vertrouwen hebben in jezelf, geduld en innerlijke rust te vinden. Ik hoop dat veel mensen kennis kunnen nemen van deze vorm van ontspanning' , aldus Gert Otter van www.burnin.nl, Nederlands grootste Burnout site, in een reactie op zijn website na het volgen van een workshop meditatie voor beginners bij ABC van Meditatie.

ü       Massage

ü       Visualisatie

ü       Shiatsu

Shiatsu is uit anma (massage) voortgekomen. Tijdens een behandeling worden behandelingstechnieken toegepast om stress, spierpijn en spanning te verlichten waardoor u met hernieuwde energie aan de slag kunt.

ü       Yoga

ü       Do-in training

 Do-in is een eeuwenoude bewegingsvorm uit Japan voor het strekken van de meridianen. De meridianen zijn energiestromen in uw lichaam, die gekoppeld zijn aan organen of orgaanstelsels. Do-in training helpt u uw conditie te verbeteren, houdt uw lichaam lenig en brengt u in evenwicht.

Do-in bestaat uit een aantal onderdelen:

Ø       Opwarmoefeningen als voorbereiding op meridiaan strekkingen

Ø       Meridiaanstrekkingen

Ø       Concentratie- en meditatieoefeningen voor het opbouwen van ‘ki’ (levensenergie)

Ø       Ademhalingstechnieken en harmonisering van de ademhaling


VI   Bijlage

i          Bijlage 1: Burn-out-test

Bron: Omgaan met Burnout' van Carien Karsten en 'Overcoming Job Burnout, how to renew enthusiasm for work' van Beverly Potter)

Het verraderlijke van burnout is dat je het vaak niet wilt of kunt onderkennen. Wellicht maakt de omgeving je erop attent en dwingt je om naar een dokter te gaan of je stort na verloop van tijd in nadat zich nog meer stressfactoren hebben voorgedaan. Je merkt niet dat je burnout raakt, omdat je vaak denkt door maatregelen te treffen, bijvoorbeeld korter werken of een vakantie, dat je er bovenop komt. Dit werkt niet echt omdat je de stress-factoren vaak niet wezenlijk aanpakt en het gevaarlijke niveau voordat je de maatregelen hebt genomen weer snel kunt bereiken. De volgende vragenlijst, opgezet door dr. Beverly Potter en vertaald door Carien Karsten, Overcoming Job Burnout, geeft een indicatie van het risico op burnout en gaat uitgebreider in op de stresssignalen. Volgens Beverly Potter, de Amerikaanse Burnout deskundige, overlappen de verschijnselen van depressie die van burnout. In feite is burnout een depressieve reactie op omstandigheden in het werk.

Achtergrond informatie Burnouttest.
Carien Karsten heeft de test bij ongeveer 200 personen afgenomen die in allerlei bedrijfstakken werken, gezondheidszorg, onderwijs, managers van Nijenrode, organisatie-adviseurs, gemeente. Daaruit blijkt dat de meeste mensen gemiddeld tussen de 35 en 45 scoren. Bij gemengd (m/v) samengestelde groepen had 10% een score boven de 51 en ervaarde burnoutklachten. In een groep van vrouwelijke directeuren en organisatie-adviseurs scoorde 20% van de vrouwen op burnout. Opvallend was dat deze vrouwen 40 jaar of jonger waren. In die groep lag de gemiddelde leeftijd op 43 jaar. De oudere vrouwelijke manager deed het dus beter dan de jongere. Verder onderzoekt Carien nu de burnoutklachtenlijst samen met een burnout-barometer die ontwikkeld is om de burnoutgevoeligheid van de organisatie te meten. De correlatie tussen beide lijsten is erg hoog: als op de ene lijst eruit komt dat de orgnisatie niet vitaal is, komt op de burnoutklachtenlijst als uitkomst dat de medewerker burnout is.

Een hulpverlener kan niet de burnoutdiagnose stellen aan de hand van het lijstje. Daarvoor moet hij ook een levensgeschiedenis afnemen waarin twee vragen van belang zijn:

- wanneer is iemand begonnen met zichzelf uit te putten, werk te doen dat meer energie vroeg dan gaf

- vinden mensen in zijn of haar omgeving degene met burnoutklachten een ander persoon?

Instructie:
neem de afgelopen 6 maanden in gedachten, je werk en je prive-leven. Lees de volgende items door en geef bij alle vragen een score aan, hoe vaak het symptoom op jou van toepassing is.

à Voor het bekijken van de volledige test kijk: http://www.burnin.nl/?id=tes_bur_kar

 

ii        Bijlage 2: Het aangrijpende getuigenis van een burn-out-er uit het onderwijs

Burn-out en onderwijs

Allereerst mijn compliment over je uitgebreide en professionele website. Je geeft over een actueel probleem van veel mensen heel veel informatie. (www.burnin.nl)

Zelf heb ik al zeer lange tijd verschijnselen van burnout. Met enige zelfspot kan ik vermelden dat ik bijna mijn 25-jarig burnoutjubileum heb gehaald. Voor iedereen die aan het begin staat dus een weet dat je ook dit soort jubilea kunt halen. Over ontstaan en het vervolg zou ik een zeer lang verhaal kunnen schrijven, maar daarmee zal ik jou en mezelf niet vermoeien; een kortere versie is waarschijnlijk wel zo handig. Ik heb het verhaal al zo vaak verteld aan deskundigen.
Ik ben sinds 1970 werkzaam in het onderwijs, een beroep waarin nogal wat burnoutgevallen voorkomen.. Begonnen in het basisonderwijs begon ik in 1971 met avondstudie voor aktes Duits. Tijdens deze studie, die ik op zich met veel plezier deed en goed kon combineren met mijn beroepsuitoefening, ging het mis. Ik werd in 1974 gevraagd op woensdagmiddagen op een mavo in te vallen. Ik merkte dat dit onderwijs, mijn ideaal waaraan ik werkte en waarnaar ik streefde, heel wat minder gemakkelijk en aangenaam was dan kinderen van een jaar of negen, tien.
Langzamerhand werden deze middagen iets waartegen ik ging opzien als een berg en die mij meer en meer in de stress brachten. Was dit het nou dat ik me als mijn doel en ideaal voorstelde? Hierover praten kon ik wilde ik niet, want dat toonde slechts mijn falen en zwaktes, meende ik. Toen ik, na bijna een jaar dit afsloot, was ik zeer gespannen. Eind oktober werd onze eerste dochter geboren. Dat feit maakte mij op zich niet nerveus, wel het feit dat ik bij de doopdienst aanwezig moest zijn en dan voorin de kerk zou moeten zitten. Toch altijd al nerveus en wat claustrofobisch ingesteld en liever op een bescheiden plaats achteraf zittend, herinner me deze dienst als een afschuwelijke kwelling van angst en benauwdheid, waarvoor ik me op zich weer schaamde. Kort daarna bezocht ik een kruidendokter, dit vooral omdat ik al enkele jaren last had van stemklachten, die door de reguliere geneeskunde niet verholpen waren.

 Hij beweerde dat mijn schildklier niet goed werkte en dat deze die nerveuze klachten veroorzaakte. Hij schreef me enkele kruiden voor die ik druppelsgewijs moest innemen.

Ik besefte niet dat ik een weg insloeg die meer risico's in zich bergde dan aanvankelijk leek, zoals ik dat later ontdekte. Aanvankelijk verdwenen de stemklachten als sneeuw voor de zon, maar kwamen toch weer wat terug. Na enige maanden dit geslikt te hebben, begonnen zich allerlei vreemde verschijnselen voor te doen, die ik allengs slechts aan deze medicijnen kon toedichten. Het was de crisis, zo beweerde deze peut. Zou ik tweemaal zoveel slikken, dan ging het tweemaal zo snel over.

Zo onnozel was ik niet om dat te geloven en dus stopte ik meteen en radicaal. De klachten verdwenen langzamerhand en ik was opgelucht. Tot een week of zes ik me steeds beroerder ging voelen: hartkloppingen, zweten, slapeloosheid, vermoeidheid enz. Mijn huisdokter maakte zich er niet druk om, het was vast stress en het zou wel overgaan. Na enkele weken van toenemende last, was het opeens over. Een geweldige opluchting! Toch wilde ik voor wat die stemklachten betreft verder in het alternatieve circuit. Die kruidendokter had toch maar na enkele dagen meer bereikt dan al die allopathen in drie jaar daarvoor! Een homeopathisch arts werd bezocht en schreef mij enkele middelen voor. Ze werkten ook nog, merkte ik, maar meende genoeg geslikt te hebben en stopte na twee maanden. Mijn stem was nog niet 100%, maar ik voelde me verder prettig en ontspannen. Begin 1976 was ik 'schoon', maar na een zestal weken begon ik me moe te voelen. Een vreemde onbestemde moeheid, die niet over ging maar erger werd. De homeopaat raadde mij aan met zijn medicatie verder te gaan, maar de moeheid bleef en werd eerder erger. Toen brak de hete zomer van 1976 aan. Ik voelde me kapot. Ik moest ook nog verhuizen in die hete dagen in juli en het was slopend in die hitte.

 Deze vermoeidheid, die ik trachtte te onderdrukken met de homeopathische middelen, ging echter niet over. Pas eind zomer 1978, tweeëneenhalf jaar later, had ik het gevoel dat ik ze aardig te boven was. Ik werkte en studeerde in die tijd ijverig door, de vermoeidheidverschijnselen veronachtzamend, mijn problemen voor mijn omgeving verdoezelend. Achteraf zeg ik dat toen de basis is gelegd voor wat ik jarenlang voor het gemak 'neurasthenie' heb genoemd. Mijn zenuwen werden steeds gevoeliger voor de homeopathische medicijnen waarmee ik me op de been wilde houden.

 Na een korte aanvankelijke verbetering na inname volgde een steeds langere periode van verslechtering met verschijnselen die voor een deel leken op het ziektebeeld van het medicijn zelf! Voor 'kenners' van de homeopathie is deze opmerking wel duidelijk.
Ik kon het eigenlijk niet geloven, en de homeopaat al helmaal niet natuurlijk, maar ik ging op eigen houtje experimenteren, soms met goede, soms met minder goede resultaten. Per saldo schoot ik echter niks op. Seizoen 1978/1979 verloor ik opvallend aan gewicht. De moeheid, samengaande met een algeheel zwaktegevoel, was weer terug. In 1981 ging ik op aanraden van mijn huisarts naar een psychologe. En verdraaid, na enkele sessies kreeg ik plotseling een krachtige opleving. Niet tijdens zo'n sessie, maar wel ergens tussenin. Een wonderbaarlijke ervaring, die ik tot op de dag van vandaag nog niet kan verklaren. Toch het effect van de psychotherapie?
Helaas was dit ook zonder blijvend resultaat. In het volgende seizoen zakte ik allengs weer af. In de volgende jaren bezocht ik een reeks van alternatieve therapeuten, want ik had het gevoel dat deze tenminste wel serieus op mijn klachten ingingen. Wat zij ook probeerden, moeheid en zwakte bleven. Of eigenlijk, die moeheid sleet uit maar die zwakte bleef, een gevoel van verslapping, van uitgerekt elastiek. Over de volgende jaren zou meer te vertellen zijn, maar dat laat ik achterwege. Toch voelde ik me in 1985 weer behoorlijk opgeknapt. Gewoon maar doorgaan, af en toe een homeopathische dosis en dan maar weer zien. Sinds 1981 was mijn avondstudie ten einde en bezat ik mijn akte Duits MO-B, mijn ideaal. Mijn avond- en vrijetijdbelasting was natuurlijk minder. De bedoeling was echter mijn kennis ook in praktijk te gaan brengen.

Ik zag er tegenop gezien mijn ervaringen in het verleden, maar in 1985 kreeg ik een kans. Ik ging werken op een mavo als leraar Duits. Het aantal banen was trouwens in die tijd dun gezaaid en verhuizen wilde ik niet. Ik besefte dat ik aan kracht ingeboet had en dat ik een vergroot risico liep met deze overstap. Maar wie niet waagt, die niet wint. Zou ik mijn leven lang onderwijzer blijven, dan zou ik tevens levenslang met de frustratie rondlopen mijn kans niet te hebben benut, dacht ik zo.

Mijn ervaringen op de mavo bevestigden echter mijn bange vermoedens. Was dit het nou? Het viel me in meer dan een opzicht bitter tegen. Toch dacht ik aan het begin van het derde jaar op die school dat ik het ging redden, maar helaas. November 1987 kreeg ik moeite met een klas, toen met twee, toen met drie, tenslotte met 6 van de zeven. Dat houdt geen mens uit, ik niet tenminste, want echt leuk had ik het eigenlijk nooit gevonden. Er knapte wat en ik liep in enkele dagen leeg als een lekgeprikte ballon. Na enige maanden van toenemende ellende, frustratie en snel groeiende tegenzin wist ik het zeker: voor mij geen middelbare school meer, maar het genoeglijkere en gevarieerdere bestaan van onderwijzer weer oppakken, als ik de kans kreeg; ik was inmiddels 38. Elke dag tegen je eigen moeheid, weerzin en chagrijn opboksen sloopte me. Gelukkig kreeg ik een herkansing en tot op de dag van vandaag heb ik daarvan geen spijt.
Toch zou ook deze terugstap die zonder slag of stoot zich voltrekken. De eerste groep die ik kreeg was erg groot en niet gemakkelijk. Aan het einde van dat jaar was ik kapot en ik herstelde in de zomervakantie onvolledig. Na enkele weken met een nieuwe groep te hebben gewerkt knapte er weer wat. Vier maanden uit de running waren het gevolg, en daarna kreeg ik een andere, jongere en gemakkelijkere groep. Dat zoiets met de eraan voorafgaande ervaringen je ego en zelfvertrouwen niet ten goede komen, begrijpt ieder. Langzamerhand is echter verbetering opgetreden, maar de moed en de energie om hogere groepen dan groep 6 te draaien kan ik niet meer opbrengen helaas. Wat je voelt een altijd latente kwetsbaarheid, die in enkele dagen kan toeslaan. Je zenuwgestel is zodanig verzwakt dat kleine dingen je balans kunnen ontregelen en weerstand ondermijnen, vooral bij zaken die wrevel en onbegrip bij je oproepen. Maar ook andere, puur lichamelijke prikkels als sportieve inspanning of bepaalde kruiden in badwater (!) kunnen een ongunstige reactie oproepen die drie tot vier weken
(deze perioden zijn in de loop der jaren langer geworden; aanvankelijk enige dagen, momenteel dus enige weken) aanhoudt: een gevoel van verslapping, verdoving of verlamming voordat de 'doorbraak' weer komt. Dat is voor mijzelf nog steeds ongelooflijk en verbijsterend.
Toch heb ik het tot nog toe kunnen volhouden, maar wel van tijd tot tijd psychologische hulp inroepend omdat je een klankbord van deskundigheid nodig hebt. Ik voel dat ik fundamenteel verzwakt ben, met name in twee periodes: die van 1975-1978 en die van 1987/88. En daarna nog de klap van 1989 toen mijn weerstand echt gebroken was, een klap die ik aanduid met mijn eigen term: 'psychisch infarct', omdat dat treffend het slotstuk van een afbraakperiode van energie en weerstandsvermogen weergeeft, van iets dat onherstelbaar kapot is of op z'n minst deels reparabel.
En zelf ben ik ervan overtuigd dat ook het te lang gebruiken van middelen die de naam van onschuldig en zonder bijwerkingen te zijn wel degelijk zijn eigen inbreng heeft gehad en 'kleur' heeft gegeven aan hoe ik nu ben. Maar ja, dat valt niet of nauwelijks objectief te bewijzen.
En nu, 50 jaar zijnde, op de eerste dag van deze nieuwe eeuw (nog de beste wensen voor jou en al die mensen die jij wilt helpen natuurlijk…..!) schrijf ik dit maar eens van me af. Niet voor de eerste keer, wel voor het eerst voor jou en lotgenoten die zich herkennen.

Want al is het begrip burnout nog nieuw en betrekkelijk modieus, ik ben er zeker van dat ook mij dit lot trof, zijnde een victime avant la lettre. Elke dag voel je je anders en minder dan je je gevoeld had kunnen hebben. Maar je moet ermee leren leven.

Als ervaringsdeskundige zou ik, deze levensfase overziende , willen afsluiten met wat conclusies en tips. Of ze voor anderen herkenbaar of van waarde kunnen zijn, moet ieder zelf uitmaken.

1. Ik ben destijds niet radicaal gestopt met werken en avondstudie. Dat had, naast valse schaamte en de neiging tot ontkenning en verhulling mijnerzijds, ook te maken met de m.i. laconieke opstelling van mijn huisarts toentertijd. (Later is hij gelukkig veel meer begrip gaan tonen, maar toen was het leed al geschied). Wanneer echter een gevoel van chronische moeheid en verslapping (het geknakte tak- of uitgerekt elastiek-gevoel) optreedt, ben je al te ver en is radicaal stoppen of op z'n minst je werktaken fors reduceren vereist. Dit vraagt zelfoverwinning en zelfdiscipline.

2. Werk niet door met wat voor middelen in je lijf ook. Kruiden en homeopathische middelen, waarvan ik wel degelijk de werking heb ervaren, doen evenzeer een beroep op natuurlijke afweerkrachten. Maar doorwerken en tegelijk medicatie van welke aard ook is dweilen met de kraan open waarmee je roofbouw pleegt op lichaam en geest. Enerzijds kan dit leiden tot
overgevoeligheid , anderzijds voor volstrekte ongevoeligheid voor het middel en beide is verkeerd. De meeste homeopathische middelen die ik jarenlang gebruikte geven nu geen enkele reactie meer, dus ook geen positieve….

3. Als de reden puur in het werk is gelegen en dit werk angst, onzekerheid en weerzin oproept
is zelfanalyse op z'n plaats. Ik heb dat destijds (begin 1988) in alle eerlijkheid tegenover mezelf gedaan en het leidde tot de conclusie: je zit hier niet goed, zoek ander werk, want hier in word je nooit gelukkig. Beter tevreden met je werk tegen een lager salaris dan opbranden in een beter betaalde maar voor jou kennelijk ongeschikte functie.

4. Zorg voor compensatiemogelijkheden voor de onaangenaamheden van je betaalde baan. Ze leiden je zorgen af, verhogen je gevoel van zelfrespect en eigenwaarde en zo onbewust je draagkracht. Ik ben nog altijd blij dat ik in die periode kerkenwerk kon doen, zodat je je niet geheel uitgerangeerd voelde, maar positief in contact met mensen bleef. En met God, maar dat zal wel niet iedereen begrijpen die dit leest.

5. Houd een zekere gezonde argwaan tegenover elke 'peut' of 'loog'. Ze bedoelen het meestal goed, maar zijn vaak niet kritisch of relativerend genoeg t.o.v. hun eigen gezondheidsfilosofie en behandelwijze. En wat bepaalde medicamenten betreft: ook deze 'onschuldige' geneesmiddelen kunnen bij onoordeelkundig gebruik (ook door de desbetreffende deskundige!) een schadelijk neveneffect hebben; dat hebben sommigen ook wel toegegeven als ik hun mijn verhaal vertelde.
Ooit hoorde ik trouwens de uitspraak: 'Er bestaan geen middelen zonder bijwerkingen; middelen zonder bijwerkingen werken helemaal niet!' En zo is het maar net, vind ik.
Daarom: verzamel kennis over je behandelwijze, dokter mee, laat je niet alles wijsmaken, zeker niet als er medicamenten aan te pas komen. Merk je dat er nieuwe en merkwaardige ziekteverschijnselen opduiken, reduceer of stop je medicatie. Er zijn helaas in het alternatieve circuit ook lui die het vooral om hun portemonnee te doen is onder het motto: helpt het jou niet, dan mij wel…..

6. Welke homeopathische en kruidenmedicamenten zijn nuttig bij zelfmedicatie bij (dreigende) burnout? Nogmaals: in elke geval nooit medicamenten te lang gebruiken en niet als pepmiddel om maar langer te kunnen doorwerken. Ook vooral niet te veel door elkaar heen, daar ze elkaar kunnen tegenwerken of versterken. Het woordje 'te' is ook hier op z'n plaats als waarschuwing.
Begin met simpele middelen, misschien zelf onnozel in de ogen van sommigen: rauwe ui en knoflook op een boterham (met vleesbeleg), douchen of baden met kruidenextract (uitproberen wat voor jou van nut is; bij verslechtering stoppen of wat anders proberen!), een kruidentinctuur van valeriaan of sintjanskruid (maar niet te lang of te veel!), ginseng. Bij deze en bij homeo-pathische middelen: wees voorzichtig: je zenuwgestel is overgevoelig en reageert misschien meer dan

gemiddeld op een middel, ook in beperkte hoeveelheden. Je kunt beter een kortwerkend middel (lage potenties) eerst uitproberen dan een therapie met constitutiemiddelen met langdurige (na- en bij-)werking. Besef: baat het niet, het kan wel schaden! Middelen als Nux Vomica, Phosphorus, Geslsemium en Aconitum zijn in mijn geval tot op zekere hoogte nuttig geweest. Het laatste middel heeft als voordeel dat het vooral nuttig is bij functionele stoornissen en dat het wel krachtig, maar niet langdurig werkt.

Schrijft je huisarts medicamenten voor, dan overdreven allopathische medicamentenvrees vermijden, want een te lang aanhoudende situatie van stress zonder medicatie schaadt ook. Beter kortstondig wat troep in je lijf dan schade die blijft. Het evenwicht is echter snel zoek, en dat maakt het ingewikkeld. Gebruik daarom verstand en intuïtie om na te gaan wat voor jou in jouw situatie het beste is.

7. Loop je vast, schroom dan niet psychologische hulp in te roepen. Dat helpt wel degelijk, al was het als uitlaatklep om de druk van ketel te halen.

*



[1] Zie II Burn-out: Binnen onze school; iii Wat doen we binnen onze school?: stappenplan

[2] Zie III Burn-out: acties

[3] Zie III Burn-out: acties, iii Behandeling

[4] Zie III Burn-out: Acties, ii Preventies, c. Timemanagement