Katholieke Hogeschool Kempen – Departement Lerarenopleiding Vorselaar

Opleiding Leraar Secundair Onderwijs – Groep 1

            Lepelstraat 2 – B 2290 Vorselaar

           Tel +32 (0)14 50 93 42  - Fax +32 (0)14 50 93 44  - E-mail: [email protected]

 

 

 

 

 

 

orde en tucht op school

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jens Van den Broek                                       3 ILSO

Andy Pauwels                                                schooljaar 2005-2006

Jan Van Thielen                                             KVR-instituut Vorselaar

1 Wie? Wat? Waar? Wanneer? Hoe?

 

1.1 inleiding

Je hoort vandaag de dag meer en meer jongeren beweren dat zij later hun kinderen strenger zullen opvoeden dan de manier waarop hun eigen generatie opgevoed werd. Wanneer we het verleden bestuderen komen we op de meest uiteenlopende vlakken de zogenaamde ‘jojo – beweging’ tegen. Trends herhalen zich, het verleden herhaalt zich, … Misschien hebben we het uiteinde van de rek bereikt en rolt de jojo zich nu langzaam maar zeker terug op?

Het lijkt er inderdaad op dat de laatste jaren een aantal grenzen overschreden werden. Jongeren kwamen gewapend naar school en bedreigden en verwondden leerkrachten, de speelplaats veranderde op sommige scholen in een openbare veiling voor drugs. In het buitenland is de situatie nog erbarmelijker. In Ney York en Birmingham bewaken bodyguards de gangen, in Frankrijk werd al meermaals het leger ingeschakeld om toezicht te houden op sommige scholen, een aantal leerkrachten liet zelfs het leven na incidenten met leerlingen.

Op sommige vlakken zijn we de gulden middenweg voorbijgereden, het is tijd om bij te sturen en te komen tot een beter evenwicht tussen inspraak en afspraak.

 

 

1.2 enkele feiten op een rijtje

 

Leerkrachten willen goed les kunnen geven: kennisoverdracht, leren leren, kritisch na leren denken, aandachtig leren luisteren, de eigen mening kunnen verwoorden,… Kortom, ze willen in eerste plaats de intellectuele ontwikkeling van de leerlingen stimuleren.

Dit is natuurlijk ook de voornaamste taak, maar veel arbeidsvreugde in dit mooie beroep gaat verloren door ordeverstoring door leerlingen. Enkele feiten op een rijtje:

-          65% van de leerkrachten maakt zich zorgen over de discipline in de klas

-          niet kunnen omgaan met probleemgedrag is een belangrijke oorzaak van ziekte, het niet meer zien zitten en vroegtijdig opgeven van de onderwijsloopbaan.

-          discipline en probleemgedrag van leerlingen wordt meer en meer als probleem nummer één genoemd.

-          ook de leerlingen zelf hebben er last van. Hun aandacht wordt verstoord, ze voelen zich niet veilig op school, de leerkracht kan hen niet beschermen tegen pesten, … 

 

 

1.3 tucht op school

Alles draait dus rond tucht. Maar wat is dat nu juist, die zogenaamde tucht? Daar heeft iedereen een eigen opvatting over. Sommige ouders vinden dat ze te weinig te zeggen hebben over hun eigen kind en gaan op zoek naar een strenge school. Anderen vinden dat het niets te maken heeft met streng zijn, maar met het maken van duidelijke afspraken. Nog anderen vinden dat tucht te maken heeft met een gestuurd leerproces, zij sturen hun kind naar een school waar leren sterk gestuurd wordt. Zij stellen vast dat hun kind faalt wanneer het teveel vrijheid krijgt binnen zijn of haar leerproces.

 

Er is echter wel één gemeenschappelijk punt waar iedereen het over eens is. De basis moet steeds respect zijn. Er moeten regels zijn maar die zijn alleen nuttig als ze gemaakt worden op basis van respect. Ieder kind beseft dat papiertjes gooien in de klas niet kan, het is een kwestie van respect voor de andere. Problemen ontstaan maar als discipline moet worden afgedwongen. Leerlingen merken het wanneer een leerkracht vanuit respect voor hen afspraken maakt, dan wordt het wederzijds. Dit wil ook zeggen dat het in samenspraak moet gebeuren met elkaar. Een gulden middenweg tussen inspraak en afspraak is dan een must. Volwassenen zijn vaak bang voor de inspraak van kinderen en jongeren. Maar die zijn echt wel vatbaar voor rede. Als ze begrijpen waarom ze iets moeten of niet mogen, dan volgen ze dat. Tegelijk moeten regels steeds in vraag gesteld worden. Tucht, straffen, discipline … het helpt allemaal niets als de zin ervan niet duidelijk is of als het systeem achterhaald is.

 

2 oorzaken

2.1 inleiding

Het is gek maar leerkrachten maken heibel bij sommige leerkrachten en bij andere leerkrachten niet. Hoe komt dit? Wel leerlingen halen ergens het signaal vandaag dat het ‘bij deze leerkracht kan.’ Ze lijken te ruiken bij welke leerkracht het zal lukken. Het totaalbeeld dat tot stand komt bestaat uit veel facetten, sommige facetten kan je als leerkracht beïnvloeden, andere dan weer niet.

 

 

2.2 omgevingsfactoren die ontucht in de hand werken

Allereerst zijn er factoren die de stemming van de klassengroep beïnvloeden maar waar je als leerkracht weinig tot niets aan kan veranderen: het tijdstip van de dag, gebeurtenissen de les voordien (bijvoorbeeld een leuke les L.O. brengt een uitgelaten sfeer met zich mee), de grootte van het klaslokaal (dicht op elkaar gepropt zitten geeft sneller aanleiding tot rumoer), de aard van de les (bijvoorbeeld een les chemie waarbij de leerlingen zelf experimenten uitvoeren) en de grootte van een klassengroep (in een grote klassengroep kan je jezelf beter verstoppen achter medeleerlingen).

 

Daarnaast mogen we ook niet blind zijn voor het feit dat onze maatschappij en dus ook het onderwijs de laatste jaren verandert zijn. Leerlingen krijgen een behoorlijke dosis stress te verwerken. Naast de aanwezigheid op school worden ook prestaties thuis, ’s avonds en in het weekend verwacht.

 

 

2.3 leerkrachtgebonden factoren die ontucht in de hand werken

Sommige leerkrachten hebben een stapje voor om de baas te zijn. De fysieke verschijning speelt zeker een rol. Leerkrachten die groot van gestalte zijn en in het bezit zijn van een zware, overdonderende stem zullen minder snel de controle binnen de klas verliezen. Dit wil niet zeggen dat deze factor allesbepalend is en zekerheid biedt. Leerkrachten die niet over een indrukwekkende gestalte of stem beschikken zijn nog niet verloren. Zij moeten het uit kleine dingetjes halen die andere leerkrachten vaak vergeten (zie hoofdstuk 3).

Deze paragraaf verklaart waarom mannen op gebied van discipline vaak een streepje voor hebben op vrouwen.

 

 

3 Hoe pakken we het probleem aan wanneer het zich stelt?

3.1 voor de les

Wanneer je als leerkracht tucht en discipline in je lessen wil bekomen moet je hier al aan werken voor de eigenlijke les begint. Voor de leerlingen de klas betreden en zelfs op de speelplaats al wordt de basis hiervoor bekomen. Wanneer het daar misloopt wordt het zeer moeilijk om dit tijdens de les nog recht te zetten.

-          Wanneer de leerlingen in de rij staan zorg je dat ze kalm zijn en twee rechte rijen vormen. Denk niet bij jezelf: “Ach als ze straks maar kalm zijn, ik laat ze nog even,” of “Ik ga me er nu niet druk over maken.” Als je wel op die manier handelt verlies je controle over de groep. Het is normaal dat de leerlingen nog uitgelaten zijn, de overgang van speelplaats naar klaslokaal is groot. Toch mag je hier de leerlingen niet vrij hun gang laten gaan.

-          Voordat je de klas binnengaat zorg je ervoor dat alle jassen ordelijk aan de kapstokken hangen en maan je de leerlingen aan om de klas in stilte te betreden.

 

 

3.2 tijdens de les

Leerkrachten moeten de inhoud van hun lessen goed uitbouwen en voorbereiden. Maar, en leerkrachten durven wel eens anders beweren, lastig gedrag heeft zelden iets te maken met de inhouden die je overbrengt. Lastig gedrag heeft te maken met relaties.

-          Sommige leerkrachten blijven wanhopig vastouden aan inhouden en hebben geen oog voor andere zaken. Je mag niet bang zijn om tijdens de pauze of na de les een gesprek aan te gaan met een weerbarstige leerling.

-          Durf de inhoud al eens opzij te zetten om problemen binnen de klas te bespreken: “ Ik merk dat jullie onderling problemen hebben. We kunnen er even over praten. We stoppen de les even maar binnen 10 minuten gaan we verder met de les. De leerlingen worden niet genegeerd maar tegelijkertijd wordt duidelijk gesteld dat de lesinhoud de essentie is.

-          Het is niet de bedoeling dat de leerkracht zich een weg doorheen de klas moet banen en constant over boekentassen heen moet stappen. Je maant de leerlingen aan om de boekentassen ordentelijk te schikken.

-          Tijdens een overhoring zit je niet vooraan maar wandel je tussen de rijen.

-          Gebruik als leerkracht de hele klas, blijf niet vooraan op je trede staan. Op deze manier krijgt de leerling de indruk dat het klaslokaal jouw terrein is. De leerling krijgt zo de indruk dat jij de leiding over de klas hebt. Daarnaast sta je op deze manier ook dichter bij de leerlingen. De betrokkenheid verhoogt, en daardoor zullen de belhamels ook voorzichtiger zijn. Een ander voordeel is dat je op deze manier meer controle hebt over hetgeen de leerlingen noteren, maar ook over hetgeen je zelf op bord schrijft.

-          Als leerkracht moet je aandacht hebben voor de persoon, niet voor het negatieve gedrag van een leerling. Wanneer straf geven geen oplossing blijkt te zijn en een leerling ‘de clown’ uithangt omdat hij in het middelpunt van de belangstelling wil staan, dan leidt het geven van aandacht niet naar een vermindering maar naar een vermeerdering van het ongewenste gedrag.

 

 

 

3.3 sancties nemen naar de leerlingen toe

Leerlingen straffen kan op allerlei manieren. Leerlingen kleineren, punten aftrekken, de hele klas straffen,… Je bent geen graag geziene figuur wanneer je gebruikt maakt van zulke technieken. Leerlingen zijn zich bewust dat ze fouten maken en ze beseffen dat ze gestraft moeten worden wanneer ze te ver gaan. De getuigenis van Tom (10 jaar) maakt dat duidelijk.

 

Ik moest mezelf een straf geven toen ik een grote mond had tegen de juf. Da's moeilijk, hoor! Ik wou mezelf een week van school sturen, maar dat mocht niet. Ik vind het niet zo erg om straf te krijgen van een aardige leerkracht. Een straf krijgen zonder dat je je kan verdedigen is om te rotten.»

 

Het is dus voor een leerkracht essentieel dat hij weet hoe hij moet omgaan met straffen.

Wat is de taak van de school in dit verhaal?

Orde en tucht begint al bij het gebouw, de ruimte, de klassen, de bomen, de toiletten. Je kan moeilijk verwachten van leerlingen dat ze discipline opbrengen voor materiaal als de school dat zelf niet doet. Zo heeft het bijvoorbeeld ook geen zin om met een pestproject te beginnen als leerkrachten zonder respect met elkaar omgaan. Omgaan is dus een kwestie van geven en nemen. Als je als leerkracht en als schoolteam onredelijke eisen stelt, dan heb je problemen met je leerlingen.  Een goede, professionele afsprakencultuur moet dus niet enkel ten opzichte van de leerlingen gemaakt worden. Ook de leerkrachten moeten op één lijn staan. Ze stellen zich dan op als begeleidend, pedagogisch team. Een school is immers een leefgemeenschap, voor alle partijen gelijkwaardig. Het is dan ook een noodzaak om een sfeer te scheppen waarin iedereen zich gelijk behandelt en goed voelt. Eerlijk, duidelijk en open je grenzen durven stellen. Gezag is dan niet meer autoritair, maar democratisch!

Een goed georganiseerde en gestructureerde leerlingenbegeleiding is het beste middel om preventief rond discipline en schoolklimaat te werken. Een begeleidend klimaat werkt immers zo veel beter dan een repressief beleid. In een klassenraad en in de cel leerlingenbegeleiding kunnen collega’s de situatie in kaart brengen: Wat is er aan de hand? Welke problemen stellen zich? Welke voorstellen kunnen we formuleren om tot een oplossing te komen? Hoe gaan we handelen? Evaluatie?  Op deze manier ga je systematisch op zoek naar oplossingen in plaats van systematisch te straffen. Je school gaat consequent reageren op wat zich voordoet. Het doel daarbij is om jongeren op lange termijn te brengen tot zelfdiscipline. Pas dan hebben sancties zin! Je schept een gevoel van veiligheid. Leerlingen voelen zich daar beter bij.

3.3.1 Orde en tucht op een alternatieve manier stimuleren

In deze paragraaf bespreken we enkele concrete acties die een school kan ondernemen om een preventief, actief en stimulerend beleid te voeren.

1.       In Turnhout maakt men gebruik van een T-cel en een B-cel. De T-cel houdt zich bezig met individuele, accute gevallen. De B-cel zorgt voor de persoonlijke opvolging van de leerlingen in samenspraak met het CLB, de studiemeesters en de leerkrachten.  Er wordt dus gekozen voor een erg leerlinggerichte aanpak. Ook wordt er bij problemen contact opgenomen met de ouders van slachtoffer en schuldige. Er wordt eventueel een handelingsplan en een tijdsschema opgesteld.

2.      Ook kan je gebruik maken van tuchtprefecten en groene leerkrachten. De strategie is om een gezellige babbel met elke leerling apart te organiseren. Leerlingen komen dan gemakkelijker los over de klassensfeer. Ze durven zich meer kritisch te uiten. Wie domineert de klas? Wie verpest de sfeer? Je treedt niet – repressief op en je spreekt hen aan van mens tot mens met als enige doelstelling de situatie voor iedereen, zelfs de moeilijke leerling beter te maken. Je neemt de rol van vaderfiguur in, waarbij je enerzijds open staat voor de problemen van de kinderen en vertrouwen wekt. Anderzijds moeten er ook duidelijke en concrete afspraken gemaakt worden.

3.      Eerder besproken we het belang van inspraak van de leerlingen. Zo’n participatiestructuur kan je bijvoorbeeld bereiken door aan self – government te doen. Hierbij verdeel je taken onder de leerlingen. De leerlingen nemen verantwoordelijkheden op. Zo neemt een verkozen praesidium de coördinatie en organisatie van activiteiten op zich. Een parlement bestaat uit een raad van vertegenwoordigers uit alle klassen. Het komt er op aan dat leerlingen zelf verantwoordelijk zijn voor het ordentelijke verloop van de schoolweek. Iedereen komt aan de beurt. Centraal in deze aanpak staat respect voor iedereen. De leerlingen leren zelf een leef – en denkkader te ontwikkelen en afspraken te maken. De school, de leerkrachten, de ouders ondersteunen het project en volgen het mee op. Leerlingen krijgen begeleiding, een kader, waarbinnen zij kunnen functioneren, samen grenzen leren te accepteren en ook te verleggen. Want afspraken zijn zeker niet strak en onweerlegbaar. Leerlingen worden rechtstreeks geconfronteerd met de negatieve gevolgen van iemand zijn gedrag. Ze worden zich meer bewust van de noodzaak aan orde en tucht. Ze krijgen er meer begrip voor. Aspecten als deelnemen aan het groepsleven, samenhorigheid, solidariteit en een gevoel van verbondenheid zorgen er voor dat leerlingen beseffen dat discipline een instrument is om een grote groep leefbaar te houden.

4 bedenkingen en opmerkingen

De oorzaken omtrent voorgaande problematiek moeten gezien worden binnen een groter maatschappelijk geheel. Het onderwijs kan niet anders dan hierin meegaan maar heeft nog een aantal werkpunten voor de boeg.

 

De prestatiedruk wordt groter en groter. Leerlingen worden als mens beoordeeld op basis van een cijfer. Meer nog dan vroeger is de school bepalend voor je toekomst. Onze huidige samenleving is keihard, wie niet meekan is een mislukkeling. De stromen ASO, TSO en BSO worden nog steeds verre van als gelijkwaardig beschouwd. Wie niet meekan moet naar BSO. Hierdoor krijgen leerlingen een enorme druk op de schouders en dit leidt bij gefrustreerde leerlingen meer dan eens tot probleemgedrag   

 

De typische dorpsschool van vroeger is niet meer. Klassen waarin eenzelfde dorpsmentaliteit heerst bestaan niet meer, enkel melancholie rest ons wanneer we aan de tijd van ‘De Witte van Zichem’ en zijn klasgenoten terugdenken.

Vandaag de dag zijn klassen heterogeen. Leerlingen met een verschillende afkomst, achtergrond, instelling en belangstelling komen samen. Gezinssituaties zijn heel uiteenlopend, het traditionele gezin met één papa en één mama wordt meer en meer uitzondering in plaats van regel.  Ons schoolsysteem werkt echter nog steeds te homogeen, leerkrachten hebben te weinig aandacht en zijn te beperkt geïnformeerd omtrent de bestaande verschillen, gedragsproblemen zijn daarvan een logisch gevolg.  

 

5 Voorbeeld van een draaiboek dat kan geïntegreerd worden in een school:

 

Opzet van dit draaiboek is dat het in feite geïntegreerd wordt binnen deze schriftelijke neerslag. De theorie vormt dan ook een ondersteuning bij het nemen van orde – en tuchtmaatregelingen in een concrete situatie. De leerkracht in kwestie kan het ‘stappenplan’ zoals het wordt weergegeven in dit puntje hanteren, en daarbij ter verduidelijking de theoretische neerslag gebruiken ter ondersteuning. De bedoeling van dit stukje is ook dat het wordt toegevoegd aan een groter geheel. Bijvoorbeeld een schoolreglement of een groot draaiboek, waar ook draaiboeken zijn te vinden over de andere onderwerpen.

 

Orde en Tucht:

 

Een ordemaatregel dient om het gedrag van een leerling bij te sturen en te verbeteren.

Enkele voorbeelden :


1. Je bent niet in orde of je stoort de les : de leerkracht schrijft een nota in je agenda;
2. je spiekt : je krijgt een nul voor die toets;

3. je gooit een drankblikje op de speelplaats : je moet de speelplaats opruimen;
4. enz.


Overzicht van de ordemaatregelen :


Door elk personeelslid te nemen:


1. Mondelinge vermaning.

2. Mondelinge vermaning en schriftelijke nota in de agenda.
3. Straftaak : een extra schriftelijke taak, gemeld aan je ouders via de agenda.
4. Verwijdering : de leerkracht kan je voor het lopende uur uit de klas verwijderen als je gedrag de les stoort; je krijgt dan een extra taak en moet je aanmelden op het leerlingensecretariaat.


Door de directeur of zijn afgevaardigde:


1. Alternatieve straf : bv. opruimen van de speelplaats;

2. Strafstudie : je komt op woensdagmiddag naar school een taak maken en je ouders werden verwittigd via je agenda;

3. Schriftelijke blaam : je ouders krijgen hierover een brief. Na een derde blaam volgt een tuchtmaatregel.

4. Streng regime onder de vorm van een contract : een contract wordt opgesteld tussen jou en de school. Je ouders worden daarvan schriftelijk verwittigd. Bij overtreding krijg je automatisch een tuchtstraf.

5. Tijdelijke verwijdering uit bepaalde lessen : tijdens deze uren krijg je extra taken.

Een tuchtmaatregel wordt genomen wanneer je gedrag het ordelijk verloop van het onderwijs in het gedrang brengt en/of wanneer je gedrag het opvoedingsproject van onze school verstoort.

Tuchtmaatregelen worden slechts genomen wanneer ordemaatregelen niet helpen of bij zeer ernstige overtredingen.


Enkele voorbeelden van ernstige overtredingen :

 

1. opzettelijk en blijvend de lessen storen;

2. zware schade van welke aard ook toebrengen;

3. diefstal plegen;

4. drugs verhandelen, enz.

Overzicht van tuchtmaatregelen.


1. Tijdelijke verwijdering uit de school; max. 1 week. Je ouders worden hiervan vooraf schriftelijk verwittigd; binnen de 3 lesdagen kunnen de ouders overleg plegen met de directeur.

2. Definitieve uitsluiting uit de school.


De directeur neemt deze maatregel op advies van de begeleidende klassenraad.

Regels bij het nemen van tuchtmaatregelen.


Vermits dit zeer zware straffen zijn, worden volgende regels zorgvuldig gevolgd:
1. Een gesprek over de problemen : ook je ouders kunnen uitgenodigd worden en eventueel een raadsman meebrengen.

2. Je ouders en hun raadsman hebben het recht je tuchtdossier in te kijken.
3. Vóór de tuchtmaatregel uitgevoerd wordt, moeten je ouders hiervan schriftelijk verwittigd worden. In deze brief wordt de beslissing uitgelegd.
4. Er mogen geen collectieve uitsluitingen gebeuren en elk geval moet afzonderlijk onderzocht worden.

5. De tuchtstraf moet verantwoord zijn en in verhouding staan tot de feiten.
6. Binnen de drie lesdagen na kennisname van de tuchtmaatregel heb je, samen met je ouders, recht op overleg met de directeur of zijn afgevaardigde.

Opmerking: een leerling die uit de school werd verwijderd, kan het volgend schooljaar slechts opnieuw worden ingeschreven na gunstig advies van de begeleidende klassenraad.

      

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 bibliografie 

 

1 ALGEMENE WERKEN

 

- VAN ACKER, J., Probleemgedrag in de klas en agressie op school, Uitgeverij de Boeck

- VAN GEEL V., De orde in orde, Uitgeverij Zwijzen

- DRIESEN L., Straffen?, Uitgeverij Apeldoorn

- BIDDULPH S., Jongens, hoe voed je ze op?  Uitgeverij Elmar

 

2 INTERNETADRESSEN

 

www.klasse.be

 

3 TIJDSCHRIFTARTIKELEN

 

- Waar komen de problemen vandaan?, Klasse voor leerkrachten, december 1991, p. 5-6